Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Wintereikenbossen op de Kermeter.

De wintereikenbossen langs de oevers van het stuwmeer van de Urft en de Rur zijn bossen waarin naast Wintereiken (Quercus petraea) ook veel havikskruiden (Hieracium sp.) voorkomen. Deze warmteminnende plantengemeenschap is te vinden op droge, voedselarme bodems met een dunne bodemlaag op rotsen op steile zuidhellingen. Vaak zijn dit plekken waar boomgroei sowieso nog maar net mogelijk is. Vaak groeien de bomen dan ook zeer langzaam, zijn krom en tellen dikwijls meerdere stammen. Te vochtige bodems en late nachtvorst, zoals die kan voorkomen in de dalen en andere lagere delen, verdraagt de Wintereik (Quercus petraea) niet. Wel kan ze goed tegen droogte. Eikenbossen zijn te vinden op plekken waar de dominerende beukenbossen niet kunnen groeien. Hier en daar, waar de hellingen minder steil, de kracht van de zon geringer en de bodem vochtiger is, mengen zich ook Beuken (Fagus sylvatica) tussen de eiken. Vaak is het zo dat de eiken ook aangeplant om eikenschors voor de leerlooierijen te winnen of dat de beuken werden gekapt voor het winnen van hout om te bouwen of het maken van houtskool. Eiken komen nu op ongeveer 16% van het Nationaal Park voor, hetgeen een groter oppervlak is dan van nature zo zou zijn. Zo is onder meer een groot deel van de eikenbossen in het Hetzinger Wald niet natuurlijk.De plantengemeenschap van de Wintereikenbossen met havikskruiden heet officieel het Hieracio-Quercetum petraeae. Ze komt voor op de Kermeter, met name langs de noordelijke oever van het stuwmeer van de Urft, en op de Meuchelberg bij Heimbach. Het is een zeldzame en bedreigde plantengemeenschap in dit deel van de Eifel, met als kenmerkende soorten Festuca questfalica, Grote graslelie (Anthericum liliago), Stijf havikskruid (Hieracium laevigatum), Vroeg havikskruid (Hieracium glaucinum), Valse salie (Teucrium scorodonium), Wintereik (Quercus petraea), Rode pekanjer (Lychnis viscaria), Bochtige smele (Deschampsia flexuosa) en Gewoon gaffeltandmos (Dicranum scoparium). Vaak komen er ook andere soorten in voor zoals Gewoon havikskruid (Hieracium lachenalii), Schermhavikskruid (Hieracium umbellatum), Muurhavikskruid (Hieracium murorum), Boshavikskruid (Hieracium sabaudum), Nachtsilene (Silene nutans), Gewoon klauwtjesmos (Hypnum cupressiforme), Brem (Cytisus scoparius), Fraai hertshooi (Hypericum pulchrum), Gewone kamperfoele (Lonicera periclymemum), Schaduwgras (Poa nemoralis) en Reukgras (Anthoxanthum odoratum). Op voedselarme plekken met een dunne, stenige bodemlaag groeit Schapenzuring (Rumex acetosella) en Fraai haarmos (Polytrichum formosum). Hengel (Melampyrum pratense) groeit op plekken met zeer weinig voedsel in de bodem. Ook komen er vaak andere boomsoorten als Lijsterbes (Sorbus aucuparia), Meelbes (Sorbus aria) en Elsbes (Sorbus torminalis) voor. Op iets koelere en vochtigere plekken in het eikenbos zijn Kussentjesmos (Leucobryum glaucum) en allerlei rendiermossen (Cladonia sp.) te vinden. Deze zeldzame plantengemeenschap is moeilijk te onderscheiden van de door de mens ontstane eikenhakhoutbossen op plekken waar vroeger Beukenbossen met Witte veldbies (Luzula luzuloides) groeiden.
Vaak zijn het zonnige, open bossen waar ook de Fluiter (Phylloscopus sibilatrix) regelmatig te horen is.