Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Wilde kat (Felis sylvestris silvestris).

De Wilde kat behoort tot de Katachtigen (Felidae). Door bejaging is deze soort in grote delen van Europa verdwenen. In het grootste deel van Duitsland werd de Wilde kat al rond 1900 uitgeroeid. Slechts hier en daar overleefden populaties Wilde katten, onder meer in de Hundsrück, het Pfälzerwald, de Eifel en in de Ardennen. De Wilde kat dook na de Laatste IJstijd in de Eifel op en sinds ongeveer 8000 jaar is ze hier te vinden. Ze verschilt uiterlijk van de Afrikaanse wilde kat (Felis silvestris lybica), waaruit de huiskat werd gekweekt. De Wilde kat kan echter kruisen met de huiskat.Terwijl de Europese wilde kat een solitair dier is, kent de huiskat een grote sociale tolerantie. Ook maakt de Wilde kat een grotere indruk dan de huiskat. Dat is met name te danken aan haar dichte vel. Bovendien is ze zwaarder gebouwd. Ze heeft relatief korte poten, een kortere staart, een bredere kop en kleinere oren. Ook de dikke staart, die vooral aan het eind verdikt is en stomp eindigt en drie tot vijf zwarte ringen draagt is kenmerkend. De streping van het vel enigszins verwassen.
De populatie Wilde katten in de noordelijke Eifel wordt geschat op circa 200 tot 250 exemplaren. Voor de gehele Eifel komt dit neer op 1000 dieren. Hierdoor is in de Eifel de belangrijkste en talrijkste populatie Wilde katten van Duitsland te vinden.
De Wilde kat bewoont grote samenhangende bosgebieden met oude bomen en dicht struweel waar ze overdag slaapt. Hierbij zijn met name plekken met een natuurlijke verjonging populair. Ze leeft zowel in loofbos als in naaldbos. Er bestaat een voorkeur voor heuvellandschappen onder de 500 meter hoogte. In de winter leven Wilde katten bijna uitsluitend in het bos. Door recent onderzoek is echter bekend geworden dat Wilde katten ook in open gebieden op muizen, hun hoofdvoedsel, jagen. Territoria van Wilde katten omvatten 1000 hectare, waarbij er wel veel overlap voorkomt bij de territoria van verwante dieren, met name bij kat en kater. Op plekken waar hun territorium aan een ander grenst en op kruispunten van wissels markeren ze hun gebied met krabsporen aan bomen met een zachte schors. Met name de vrouwelijke dieren trekken zich terug in dichte bossen waar ze ongestoord hun jongen opvoeden. Als werpplek genieten rotspleten, oude takkenbossen en plekken onder laaghangende sparrentakken de voorkeur. De jongen gebruiken vaste speelbomen en speelplaatsen in de buurt van hun hol. Door het leren klimmen worden de bomen vaak van de schors ontdaan, hetgeen lang te zien blijft. Wilde katten trekken zich overdag graag terug in boomholtes, rotsspleten, holtes in houtstapels en onder boomwortels. In de schemering en ´s nachts komen ze tevoorschijn, hoewel ze in de winter en in de herfst ook overdag te zien zijn. Wilde katten hebben geen natuurlijke vijanden. Ze kunnen twaalf tot veertien jaar oud worden. De populatie in de Eifel wordt bedreigd door verstoring door wandelaars, maar ook door het doorsnijden van territoria door wegen. Hierom is in de zuidelijke Eifel en Schneifel een kilometerslange afzetting langs de grote wegen, met name langs de weg tussen St. Vith en Bitburg, geplaatst. Een laatste bedreiging is de hybridisatie met huiskatten.
De bronstijd is van midden februari tot eind maart. De kater doorkruist dan monotoon mauwend zijn territorium en markeert vaker dan normaal. De vrouwtjes zijn zes dagen langs krols. Voor de geboorte legt het vrouwtje een voedselvoorraad aan, zodat ze de pasgeboren jongen niet lang alleen hoeft te laten. De draagtijd duurt negen tot tien weken en meestal worden de drie tot vier jongen in maart geboren. De jongen worden door de moeder als ze vier tot vijf weken oud zijn verhuist naar een plek in de buurt van goede fourageermogelijkheden. Als ze tien weken oud zijn, gaan de jongen mee op voedseltocht en met vijf maanden zijn ze zelfstandig. Hoewel ze pas na twee jaar volgroeid zijn, nemen ze na hun eerste winter toch al deel aan de voortplanting.
De Wilde kat leeft vooral van (woel)muizen, konijnen en vogels. Hoewel ook spitsmuizen gevangen worden, worden deze bijna nooit opgegeten. Soms worden ook hagedissen en amfibieen gegeten. Van sprinkhanen en grote kevers, zoals Meikevers, worden eerst de vleugels en de poten afgebeten. De prooien worden bij daglicht meestal niet direct opgegeten, maar meegenomen naar een schuilplaats. ´s Nachts worden de prooien wel direct gegeten. De uitwerpselen worden soms in een zelf geschraapt kuiltje gedeponeerd en met urine en zand overdekt. Vaak diene de uitwerpselen ook om het territorium te markeren. Dan worden ze gedeponeerd op molshopen, keien of boomstronken.