Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Weerhuisje (Astraeus hygrometricus).

     

Deze opvallende paddenstoel heeft net als de aardster een bolvormig vruchtlichaam, een soort stuifbal die bedekt is met een grijsbruin tot donker grauwbruin vilt. De stuifbal is ongesteeld en heeft een doorsnede van één tot drie centimeter. De stuifbal staat op een leerachtige, stervormig uitgespreide voet die bestaat uit vijf tot twintig slippen. Deze dragen in de jeugd een opvallend gebarsten oppervlak. De soort wordt Weerhuisje genoemd omdat de vruchtlichamen reageren op verschillen in de luchtvochtigheid, dit noemt men hygroscopie. Wanneer het vochtig is komen de vruchtlichamen uit een soort bol te voorschijn. Deze barst dan open in een aantal slippen die naar onder krullen. Hierdoor komt de stuifbal op het hoogste punt van de paddenstoel te staan. Bij droog weer krullen de slippen echter weer terug en bedekken de stuifbal opnieuw. Zo worden de vruchtlichamen beschermd tegen te sterke uitdroging en doordat ze nu half bolvormig zijn, kunnen ze zich ook hellingafwaarts verspreiden hetgeen de verspreiding van de soort ten goede komt. Verse vruchtlichamen zijn tussen augustus en oktober te vinden. Opvallend is dat het Weerhuisje op de steenberg van de Hendrik in enorme aantallen voorkomt. Op diverse plekken op schuin aflopende noord- en zuidhelling van deze steenberg is deze paddenstoel in groepen van enkele tientallen exemplaren te vinden. In september 2007 werden tientallen bolvormige, nog gesloten vruchtlichamen die enkele millimeters onder het oppervlak lagen ontdekt en na de sterke regenval van eind september werden begin oktober vele tientallen verse, uitgespreide vruchtlichamen gezien. Deze groeien vaak in dichte groepen bij elkaar. Regelmatig komt het ook voor dat de vruchtlichamen elkaar omhoog drukken en er dus drie tot vier exemplaren bovenop elkaar in de moslaag vasthouden. Het Weerhuisje lijkt een lichte voorkeur te hebben voor beboste delen van de steenberg waar een open jong bos groeit uit Ruwe berk (Betula pendula) met diverse soorten mossen en Valse salie (Teucrium scorodonium) en Mannetjesereprijs (Veronica officinalis) in de ondergroei. Ook waar hopen takjes en bladeren bijeen liggen verschijnen vaak Weerhuisjes. Waarschijnlijk profiteert de paddenstoel hier van de iets hogere vochtigheid van de bodem. In de helemaal open delen van de steenberg is het Weerhuisje duidelijk minder talrijk of ontbreekt geheel. De vruchtlichamen kunnen hier wel gevonden worden nadat ze vanaf de helling naar beneden zijn gegroeid. Tot in 2006 werd het Weerhuisje ook in grote aantallen op de kleine verhogingen op de vrij vlakke bovenkant van de steenberg gevonden, maar in 2007 was het gehele jonge berkenbos hier gekapt en door de hakselmachine gehaald waardoor het aantal Weerhuisjes drastisch is afgenomen.
Het Weerhuisje kan verder worden gevonden op de nog onbedekte delen van de steenberg Wilhelmina, aan de rand van het dal van de Strijthagerbeek. Hier groeit de soort echter in beduidend lagere aantallen. Ook van een steenberg in het Duitse Eschweiler is de soort bekend. In Nederland is de soort et vinden in heidevelden, in bossen op zure tot neutrale voedselarme droge zandgronden, onder meer in de duinen. Het is een soort die kalkmijdend is. In Nederland is de soort bedreigd.