Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Bevers, boshyacinten en een baggersee langs de Rur in Barmen.

      


Deze wandeling laat een heel ander aspect van de Rur zien dan de meeste mensen die regelmatig in de Eifel gaan wandelen kennen. Tussen Jülich en Linnich draagt de Rur het karakter van een laaglandrivier die met grote meanders traag door uitgestrekte populierenplantages stroomt. Geen wonder dat een groot deel van het gebied is aangewezen als natuurreservaat. Zelfs een ontsierende grindplas is door de natuur op een indrukwekkende wijze heroverd en wordt bewoond door honderden watervogels. In de ooibossen langs de rivier bloeit in het voorjaar, tussen begin april en half mei, een prachtige voorjaarsflora met allerlei bijzondere soorten. Ook de cultuurliefhebber komt aan zijn trekken met een fraaie waterburcht, enkele oude watermolens een een oud gebruik waarbij populieren genummerd werden.

U heeft de keuze uit twee routes die samen tot een 12 kilometer lange tocht kunnen worden verbonden. Voor de vogelliefhebbers is het aan te raden eerst de 3 kilometer lange route rondom de Barmener See met zijn vele watervogels en vogelkijkhut te maken. De anderen hebben de keuze om eerst de 9 kilometer lange route langs de Rur te volgen en daarna rondom het meer te lopen of andersom. Met name in het voorjaar is de route door het Kellenberger Kamp zeer aanbevelenswaardig vanwege de vele voorjaarsbloeiers. Door niet via de brug bij Rurdorf, maar al via de brug bij Floßdorf de Rur over te steken, kan de negen kilometer lange route worden ingekort tot zes kilometer.

Deze wandeling, zeker vanwege de afkortingsmogelijkheden, is ook geschikt voor mensen met jonge kinderen en op één klein hoog bruggetje aan het eind van het rondje rond de Barmener See na is ze ook heel geschikt voor kinderwagens.

Hoe er te komen ?

U bereikt Barmen via afslag 7 (Jülich-West) van de autoweg tussen Aken en Düsseldorf (A-44). Hier rijdt u op de B-56 richting Jülich en gaat na enkele honderden meters linksaf richting Koslar en Barmen. Via Koslar komt uit in Barmen. U volgt de Kirchstraße tot voorbij de kerk en neemt dan de Seestraße, de eerste straat rechtsaf. Helemaal aan het einde hiervan ligt een ruim parkeerterrein.

Wandelroute.

Vanaf de parkeerplaats aan het eind van de Seestraße gaat u rechtsaf de straat Tuchbleiche in, die u 300 meter volgt. De straatnaam verandert dan in Lankenstraße. U steekt de Mühlenteich, een snelstromende molenbeek, over en gaat dan tussen huisnummer 27 en 25 rechtsaf een voetpad tussen tuinen in. Langs het pad groeit Witte dovenetel, Geel nagelkruid en Grote muur. U steekt de molenbeek nogmaals over, waarlangs hier veel Taxus groeit. Eronder staat Boskortsteel. U bereikt Schloss Kellenberg, een 15e -16e eeuwse waterburcht met dikke muren en stevige torens. Langs de oever van de kasteelgracht groeit Gevlekte dovenetel, Echte koekoeksbloem, Bosvergeet-me-nietje, Dolle kervel, Fluitenkruid en Wolfspoot.
U steekt de oprijlaan over en loopt verder langs de Mühlenteich. Na 100 meter passeert u de Kellenberger Mühle. Vlakbij de in 2009 vernieuwde stuw is nog het vervallen waterrad te zien. De watermolen ligt langs een gegraven molenbeek. Deze is behoorlijk breed en voert rijkelijk water. Aan de verhoogde ligging in het terrein, vooral goed zichtbaar in het dorp Barmen, maar ook aan de walletjes aan weerszijden van de beek, is te zien dat de molenbeek gegraven is. Langs het pad groeit Dauwbraam met geelwitte bloemen en enigszins wit bestoven blauwe vruchten. U loopt verder over een grote open plek met vrij jonge aanplant. Langs de bosrand bloeien in april Zoete kersen. Hier is soms de Nachtegaal te horen, evenals de Zwartkop en de Tuinfluiter. In een jong Zomereikenbos groeit Boszegge, Ruwe smele en Bosgierstgras. In het voorjaar bloeit hier Ongevlekt longkruid, Klimopereprijs en Speenkruid. U komt uit bij twee grote platanen. Hier loont het de moeite om even linksaf te slaan naar de kleine begraafplaats van Schloss Kellenberg, een afstand van circa 200 meter. U bereikt de begraafplaats door de molenbeek over te steken en dan de rechtse weg te kiezen. De kleine begraafplaats ligt prachtig verscholen in het bos, omzoomd door een muurtje van gestapelde natuurstenen en omgeven door allerlei soorten exotische bomen, zoals Taxussen, Rhododendrons en zelfs een echte Mammoetboom. Er liggen enkele grafstenen van het Reichsgräfliches Geschlecht von und zu Hoensbroech-Kellersberg. Binnenin groeien Sneeuwklokjes en Wilde hyacinten. Niet alleen de begraafplaats zelf is de moeite waard, maar ook de weg erheen, met name in het voorjaar. Dan ziet het bos helemaal blauw van de Wilde hyacinten, een bijzonderheid in deze streek. De Wilde hyacint is namelijk een Atlantische soort die hier haar oostgrens bereikt. Ook staan er andere voorjaarsbloeiers, zoals Slanke sleutelbloem, Veelbloemige salomonszegel, Witte klaverzuring, Hondsdraf, Gevlekte aronskelk, Ongevlekt longkruid, Speenkruid, Muskuskruid, Donkersporig bosviooltje en Grote muur.
Als u de begraafplaats heeft bezocht, keert u weer terug op uw schreden en volgt bij de platanen de Mühlenteich stroomafwaarts. Langs het pad bloeit Gele dovenetel, Donkersporig bosviooltje en Bosandoorn. Het gebied rechts van het pad is erg vochtig en in een klein stroompje groeit Kleine watereppe, Sterrenkroos, Bittere veldkers, Kale jonker en Lidrus, een soort paardenstaart. Even verderop hoort u de Rur wild over een stuw stromen en bereikt u de Pickartzmühle, een bakstenen watermolen. U komt uit op een verharde weg. Om de route 3 kilometer in te korten steekt u de Rur over en pakt de routebeschrijving verderop weer op.

Lange route.

U steekt de verharde weg over en vervolgt uw route schuin rechtsaf over het pad langs de Rur stroomafwaarts richting Linnich. U steekt de Mühlenteich over die hier in de Rur uitmondt en gaat na ongeveer 200 meter linksaf. Het pad volgt de voet van de 10 tot 20 meter hoge steilrand van de Rur. De steilrand is op het oosten gericht en krijgt daardoor nauwelijks zon, waardoor er een koel en vochtig klimaat heerst. De boomlaag wordt grotendeels bepaald door Gewone esdoorn, Beuk, Gewone es en Gladde iep. In de ondergroei bloeit in het voorjaar Daslook samen met Gele dovenetel. Deze is typisch voor het open ravijnbos. Er staan ook veel Mannetjesvarens. In de bomen groeit Bosrank, een inheemse liaan. Aan de voet van de steilrand groeit een stikstofminnende vegetatie met Gewone vlier, Hop, Zevenblad, Grote brandnetel en Gevlekte dovenetel. Verderop ligt een oude meander van de Rur met Gele lis. U negeert een weg van links en één van rechts en houdt een visvijver die in de oude Rurmeander is aangelegd aan uw rechterhand. Daarna loopt u tussen sportvelden en een populierenaanplant vol Mistletoe door. Hoog op de helling ligt Rurdorf. De weg verandert in een verharde asfaltweg en u bereikt een stenen kruis dat is opgericht voor een Amerikaanse soldaat die hier in 1945 het leven liet. Hier gaat u even linksaf en vervolgens op een dwarsweg weer rechtsaf om via de brug de Rur over te steken. Aan de overkant gaat u direct rechtsaf en voor de Rur weer linksaf. U volgt de rivier nu stroomopwaarts. Langs het water staan allerlei oeverplanten zoals Waterkers, Moerasspirea met witte bloempluimen, Kattenstaart met paarse bloeiaren, Wolfspoot, Watermunt, Rietgras, Pluimzegge, Grote engelwortel met groenig witte bloemschermen, Harig wilgenroosje met roze bloeiaren, Gewone wederik met gele bloemen en Koninginnekruid met vuilroze bloeischermen die veel insecten lokken. Zo zitten er soms Oranjetipjes of Weidebeekjuffers op de planten te zonnen. Let hier op omgeknaagde wilgenbomen of geschilde wilgentakjes. Dit is het werk van Bevers. De dieren zelf zult u hoogstens met veel geluk zien, aangezien het nachtdieren zijn, maar het kost weinig moeite om hun sporen te ontdekken. Bevers knagen bomen om, om zo de bast te kunnen eten. Ze hebben het liefste de bast van jonge twijgjes. Daarnaast ziet u misschien een Grote gele kwikstaart, die met zijn op en neer wippende staartje op stenen langs het water zit. Met wat geluk ontdekt u de blauw gekleurde IJsvogel.
Via een bruggetje steekt u een oude meander over en blijft het pad langs de Rur volgen tot u weer op een verharde weg uitkomt. Deze weg hoort bij de brug van Floßdorf. Op de verharde weg gaat u linksaf in de richting van een sportveldje tussen de populierenplantages.

Korte en lange route samen.

     

U loopt over een asfaltweg met aan uw linkerhand het sportveld en aan uw rechterhand het Höllenloch, een prachtig moerasgebied in een oude Rurmeander. Hier leven allerlei soorten watervogels zoals Knobbelzwanen, Dodaarzen, Waterhoentjes en Meerkoeten, libellen en zelfs Bevers. Op een kruising van veldwegen circa 150 voorbij het sportveld volgt u de verharde weg naar rechts. In de volgende bocht gaat u rechtdoor over een onverharde weg langs een struweel met veel Sleedoorns (bij veel modder kunt u eventueel ook de asfaltweg blijven volgen, de buigt naar rechts en dan weer naar links en circa 30 meter daarna gaat u rechtsaf tot bij de Pickartzhof, daar neemt u de beschrijving weer op). Direct aan het pad grenst een oude Rurmeander met oeverplanten als Gevlekte dovenetel, Moerasvergeet-me-nietje, Watermunt, Geoord helmkruid, Wolfspoot en Kattenstaart. De veldweg draait naar links en loopt langs een soort greppel waarin bij nat weer de Malefinkbach stroomt. Vóór enkele Zomereiken gaat u rechtsaf, steekt de greppel over en volgt de grasweg over een soort dijkje dat op enige afstand parallel aan de Rur loopt. Het dijkje is begroeid met Grasklokje en Knoopkruid. Het pad komt uit op de geasfalteerde weg. Hier gaat u rechtsaf en loopt langs een boerderij, de Pickartzhof, die omgeven is door een kleine pruimenboomgaard. Voorbij de boerderij draait de asfaltweg naar rechts. In een bocht naar links gaat u rechtdoor over een veldweg. Na 150 meter gaat u rechtsaf via een voetpad tussen populierenplantages door. Let hier eens op de tekens op de populieren. Tot in de jaren 1970 was het gebruikelijk om populieren te planten. De grenzen van de verschillende gebiedseigenaren werden aangegeven door het huisnummer op de boomstam te verven. Deze genummerde bomen staan er nog. Bij een bruiloft dienden ze vaak als bruidschat. Onder de populieren in het Drieschland werden koeien geweid, zodat men dubbele inkomsten van het stuk land had.
Langs het pad staat een bijzondere struik, de Rode kamperfoelie, met witte bloemen en rode bessen. In een kleine plas zetten in het voorjaar amfibieën hun eieren af. Hoog in de boomtoppen leven Wielewalen, die hun vrolijke dudeljo-liedje fluiten. Via een houten brug steekt u de Rur over. Deze meandert tussen de populierenplantages door. In de winter zitten hier vaak Dodaarsjes. Deze kleine fuutachtigen zijn echter behoorlijk schuw en duiken bij de geringste verstoring onder. U negeert een voetpad naar rechts, steekt een klein stroompje over en negeert ook de overige voetpaden van links en rechts. De hoofdweg volgend komt u zo vanzelf weer uit op de verharde weg in Barmen. U volgt de Tuchbleiche linksaf tot bij de Seestraße.

Rondom de Barmener See.

     

U kunt uw tocht uitbreiden met een 3 kilometer lang rondje rondom de Barmener See. Dit is een voormalig grindgat dat is teruggegeven aan de natuur en bevolkt wordt door allerlei soorten watervogels en Bevers. U volgt hiertoe de Seestraße tot u een smalle vijver oversteekt. Na deze vijver gaat u rechtsaf over een smal pad door een bos. U negeert een zijweg van rechts en bereikt een smal uiteinde van het meer. Direct nadat u dit gepasseerd bent gaat u rechtsaf over een smal voetpad dat de akkerrand op ongeveer 10 meter afstand volgt. U komt uit op een stuk met betonplaten waar u rechtsaf gaat. U neemt na ongeveer 50 meter een voetpad linksaf dat eerst nog parallel aan de betonplatenweg verloopt en daarna de oever van het meer volgt. Langs het pad groeit Agrimonie, Cypreswolfsmelk en Brem. U blijft het smalle pad langs de oever van het meer volgen door een populierenbos met veel Gewone vlier tot u op een met grind en keien verharde weg over een dam uitkomt. Deze dam is aangelegd om te voorkomen dat de Rur tot in het meer stroomt. Waar een weg rechtsaf slaat, gaat u rechtdoor over het voetpad langs de oever van het meer. Zo bereikt u na 70 meter een schuilhut vanwaar u een prachtig zicht heeft op de Barmener See en met name op het vogeleiland er middenin. De schuilhut is in april 2008 opgericht door de natuurorganisatie NABU in samenwerking met de visvereniging Barmen. Op het eilandje ligt een kleine broedkolonie van Blauwe reigers, waarin soms ook Grote zilverreigers zitten. Verder zitten er Kuif- en Tafeleenden, Wilde eenden, Knobbelzwanen, Futen, Canadese ganzen, Brandganzen en Grauwe ganzen. Aalscholvers vissen in het meer. U loopt verder tussen het meer en de prachtig meanderende Rur door. Langs de Rur groeit een oud wilgenooibos. Via een hoog bruggetje steekt u een beekje over en komt uit bij een zandstrand. Aan het eind hiervan gaat u weer rechtsaf in de richting van de parkeerplaats.

Tip: Na afloop van de wandeling kunt u nog een bezoek brengen aan de fraaie vestingstad Jülich met zijn citadel.


Laatste controle: april 2010.