Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Maretak

De Maretak (Viscum album) heet ook wel Mistletoe of Vogellijm. De Latijnse naam viscum staat voor kleverig en album slaat op de witte kleur van de vruchten. Deze vruchten werden vroeger gebruikt om er lijm van te maken waarmee vogels werden gevangen.
Maretakken groeien in een bolvorm. Ze hebben bladeren die het gehele jaar door groen zijn. Om deze reden werden ze vroeger als iets heel speciaals beschouwd. De bladeren hebben een heel primitieve vorm en lijken nog het meest op de bladeren van kiemplanten van andere bloemplanten. Ze zijn dik, vlezig leerachtig en ovaal met enkele dikke nerven. Ze staan in paren aan de top van de laatste stengelleden.

Standplaats.

Maretak heeft een heel speciale standplaats. Ze groeit namelijk altijd op een andere, houtachtige, plant. Hierbij hebben zachtere houtsoorten de voorkeur, zoals Candese populier (Populus X canadensis), Accacia (Robinia pseudacacia), fruitbomen, met name appels (Malus sylvestris ssp.domesticus), Eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna) en linde (Tillia sp.).

Een parasitaire levenswijze.

Maretak is een halfparasiet, die een deel van haar voedsel zelf produceert. Haar bladeren bevatten namelijk net als de meeste andere planten bladgroen en dus kan ze met behulp van zonlicht suikers maken. Voor de verzorging met water en voedingsstoffen is ze echter aangewezen op haar gastheer. Met kleine worteltjes boort ze de sapstroom van de gastheer aan en gebruikt een deel van hetgeen de gastheer eigenlijk zelf nodig heeft. Nu is het in een grote boom helemaal geen probleem als er één of enkele Maretakken in groeien. Soms komt het echter voor dat een boom helemaal volzit met groene bollen Maretakken. Of de boom dan het loodje legt door de Maretakken of van ouderdom is ongewis. Het is natuurlijk mogelijk dat de boom schade lijdt omdat de altijdgroene Maretak ook ´s winters water nodig heeft, en dit de boom dan uitput. Als de boom afsterft, legt ook de Maretak het loodje, hij krijgt immers geen voedsel en water meer. In andere gevallen kan de Maretak een leeftijd van ongeveer 50 jaar bereiken.

Voortplanting.

De geelgroene bloemen van Maretakken staan in groepjes van drie aan het einde van de twijgjes tussen de twee bladeren in. De planten zijn tweehuizig, dat houdt in dat er zowel mannelijke als vrouwelijke planten bestaan. De mannelijke bloemen bestaan uit enkele schubjes waarop stuifmeelkorrels zitten. Het bloeitijdstip valt vroeg, voordat de gastheerboom bladeren draagt. Vroeg vliegende insecten, met name bijen en vliegen, worden aangelokt door de zoete geur en brengen het stuifmeel naar de vrouwelijke bloemen. Na de bevruchting ontstaat de witte bes om het rijpe zaad heen. De bessen zijn wit en halfdoorzichting. Binnenin bevindt zich een zeer kleverig slijm. De vrucht is pas op het eind van het jaar helemaal ontwikkeld.
Zaadjes van Maretakken kiemen op de takjes van allerlei soorten bomen. Deze komen hier vaak terecht doordat vogels na het eten van de bessen de zaden weer uitpoepen. Met name de Grote lijster (Turdus viscivorus), de Latijnse naam bevat ook het woordje viscum, en betekent misteleter.
Vaak poepen de dieren de zaden al uit terwijl ze nog in de boom zitten. De tijd die een zaadje nodig heeft om de darm te passeren is 15 tot 30 minuten. Het kan ook zo zijn dat een vogel de kleverige bessen aan zijn snavel heeft plakken en ze vervolgens probeert af te smeren. Dit doet hij doorgaans aan een takje, waardoor het zaad mogelijk een goede voedingsbodem heeft. Uit het zaadje komen een klein worteltje dat recht omhoog steekt. Na een tijdje buigt dit om en zoekt houvast op de tak. De wortel probeert nu door te dringen in het cambium van de boom, dit is de laag tussen de zachte bast en het harde hout in, waardoor ook het transport van de voedingstoffen en het water plaatsvindt. Via zuigworteltjes (haustoriën) slurpt de Maretak dan de voedingsstoffen en het water van de gastheerboom binnen. Als dat gelukt is, ontspruiten uit het stengeltje de eerste twee blaadjes. Deze vertakken zich elk jaar in vorkachtige vertakkingen. Elk jaar groeit dus weer een nieuwe splitsing uit de vertakking van het jaar ervoor. Dit gaat zo door tot de plant behoorlijk groot geworden is. Ze gaat dan verder in een bolvorm die behoorlijke afmetingen kan aannemen.

Verspreiding.

Maretakken zijn gebonden aan kalkrijke bodems in een mild klimaat. Door de kalkbehoefte komt de Maretak in Nederland buiten Zuid-Limburg bijna niet voor. In Zuid-Limburg is de soort sterk achteruitgegaan.Ze komt nu bijna alleen nog maar in beek- en rivierdalen voor. Tot vrij kort geleden waren Maretakken veelvuldig op Canadese populieren (Populus X canadensis) te vinden. Deze Noord-Amerikaanse boomsoort werd in de 19e eeuw in deze contreien veel aangeplant om te dienen als hout voor de klompenmakerijen die vroeger in deze contreien nog veel te vinden waren. Inmiddels zijn de meeste populieren kaprijp geworden en het beleid van de Provincie Limburg is om geen nieuwe populierenplantages meer aan te leggen. Daardoor zal echter ook een deel van de Maretakken voorgoed verdwijnen. Ook oude, verwaarloosde fruitboomgaarden met appels komen steeds minder voor, terwijl dit ook belangrijke groeiplaatsen voor de Maretak zijn. Het meest noordelijke voorkomen van Maretak ligt echter in Zuid-Zweden. Onze inheemse Maretak heet Viscum album album. Op naaldbomen groeien twee andere ondersoorten. Op Grove den (Pinus sylvestris) groeit Viscum album austriacus. Deze ondersoort is onder meer in het natuurreservaat Mainzer Sand bij Mainz te vinden. Op Fijnspar (Picea abies) groeit Viscum album abietis.


Een geluksbrenger.

Reeds de Kelten zagen de Maretak als een symbool van geluk en vruchtbaarheid. Dit had natuurlijk te maken met het feit dat de Maretak ook in de winter groen blijft. De Keltische druiden snoeiden inde eerste nacht van het nieuwjaar de Maretak uit de Heilige Eik. Dit zou beschermen tegen ziektes en onheil. De Maretak wordt in Engeland en Amerika vaak boven de deur gehangen. Wie er onderdoor loopt, mag ongestraft een ander kussen en een bes plukken. De oorsprong van dit gebruik gaat terug naar de Noordse mythologie. De zonnegod Balder was erg geliefd. Alle dieren en planten, met uitzondering van de Maretak, hadden gezworen hem nooit een haar te krenken. Loki, de god van het kaad, was jaloers op Balder en maakte een speer van een Maretak en gaf deze aan Hodir, de tweelingbroer van Balder. De blinde Hodir merkte niet dat Loki hem hielp zijn speer op Balder te richten. Balder raakte dodelijk gewond en hun beider moeder, Freya, was ontroostbaar. Haar tranen werden de bessen van de Maretak. De oppergoden hadden medelijden met Freya en gaven Balder het leven terug. Freya verklaarde vervolgens dat de Maretak een heilige plant was die liefde zou voortbrengen. Uit voorzorg bracht ze de plant hoog in de bomen. Wie onder de Maretak doorliep, zou door de godin van de liefde gekust worden.