Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Zinkviooltje (Viola lutea ssp. calaminaria (Lej.)).
            


De bekendste vertegenwoordiger van de zinkflora is het Zinkviooltje, een verwant van het Gele viooltje (Viola lutea) uit de Vogezen en de Alpen. Viola lutea ssp. lutea komt tegenwoordig nog voor in de Alpen, Vogezen, in Sudeten en de Steiermark. Dit Gele viooltje is niet altijd geel. Bij de Hohneck in de Vogezen komt het ook in blauwe kleur voor. De kleur wordt bij planten echter door slecht één gen bepaald, zodat er eenvoudig verschillen kunnen optreden.
Zinkvooltje is een meerjarige plant die ongeveer drie jaar leeft, met lange ondergrondse uitlopers en vormt zo losse pollen. De steunblaadjes aan de middelste bladeren zijn ongeveer handdelig en de middelste slip is nauwelijks langer dan de andere slippen. Het spoor is vijf tot millimeter lang, vrij dun, twee tot drie maal zo lang als de kelkaanhangsels en de kroon is meestal geel, soms zijn de bovenste of alle kroonbladeren helder- tot violetblauw. Zinkviooltje wordt acht tot veertig centimeter hoog en bloeit van mei tot juli (maar ook al in april en tot in november (eigen waarneming).
Zinkviooltje behoort tot de sectie Melanium van de viooltjes, samen met het Gekweekt viooltje (Viola wittrockiana), het Gele viooltje (Viola lutea) en het Driekleurig viooltje (Viola tricolor). Deze groep kan onderling gemakkelijk kruisen en de systematische indeling ervan is dus een groot probleem. Het Zinkviooltje werd soms gezien als behorend bij het Geel viooltje, dan weer bij het Driekleurig viooltje ingedeeld. Ook is het als een zelfstandige soort gezien en werd dan Viola calaminaria ssp. calaminaria genoemd.
Van het éénjarige Driekleurige viooltje (Viola tricolor) verschilt het door het vormen van uitlopers die bij Driekleurig viooltje ontbreken en door zijn meerjarigheid.
Als je kijkt naar het aantal chromosomen behoort het Zinkviooltje bij het Geel viooltje. Ze hebben namelijk beide 48 chromosomen in diploide toestand. Dit is door genetisch onderzoek ook bevestigd.
Vanaf juni vindt vruchtzetting plaats. De rijpe vruchten splijten in drie delen open waarna de scheidingswanden indrogen en een deel van de rijpe zaden over korte afstand wordt weggeschoten. Ook worden de zaden later nog door mieren getransporteerd. In de grond zit vaak een zaadvoorraad. Het is een donkerkiemer, dat wil zeggen dat de zaden onder de grond moeten zitten om te kiemen. Dit kan bijvoorbeeld wanneer mieren ze, vanwege het mierenbroodje dat aan de zaden zit, naar hun nesten slepen.
Het is een lichtminnende plant die dus een voorkeur heeft voor relatief open vegetaties.
Zinkviooltje houdt het zink zoveel mogelijk buiten. Hierbij krijgt het hulp van mycorrhizaschimmels die rondom de wortels zitten. Bij het Zinkviooltje bevatten de bladeren en spruiten niet meer zware metalen dan bij niet-metalophyten.

Het Zinkviooltje is een endemische soort uit het gebied tussen Aken en Luik. Een endeem is een organisme met een klein verspreidingsgebied, het komt bijv. slechts voor in een enkel meer, of op één eiland. In onze streken is dit de enige endemische soort. Waarschijnlijk zijn alle andere endemen, mits die er al geweest zijn, tijdens de IJstijd verdwenen en is de periode na de IJstijd te kort geweest om nieuwe endemen te laten ontstaan. Het zinkviooltje groeit op graslanden op zinkbodems in het Oostelijk Maasdistrict, vrij algemeen op de zinkterreinen in de omgeving van Luik, in het bekken van de Vesdre en de Geul en in de omgeving van Aken en Stolberg.
In totaal zijn er in Duitsland 14 natuurreservaten, in België 23 plekken en in Nederland één reservaat waar het Zinkviooltje voorkomt.

Het Zinkviooltje werd in 1811 door de Belg A.L. Lejeune uit Verviers voor de eerste keer beschreven. Hij beschreef het toen als een varieteit van het Geel viooltje en noemde het Viola lutea var. multicaulis. In 1854 beschreef Braun het Zinkviooltje als volgt: "Es ist bekannt, daß die Galmeihügel Rheinpreußens und des angrenzenden Belgiens eine eigenthümliche Flora besitzen; namentlich wird der Besucher dieser Gegenden durch ein der Viola tricolor verwandtes Veilchen überrascht, das seine zahlreichen, schön gelben Blüten in ununterbrochener Floge vom Frühling bis zum späten Herbst entfaltet und in der Gegend von Aachen (bei Stolberg, Hergenrath, auf dem Altenberg usw.) algemein unter dem namen des Galmei-Veilchens, in der dortigen Volkssprache Kelmesveilchen oder Kelmesblume, bekannt ist."
Förster noemt het plantje in zijn "Flora van Aken" uit 1878 Viola lutea. Hij schrijft dat het voorkomt op zinkhoudende gronden bij Nirm, Eilendorf, Stolberg, Breinig, tussen Nirm en Haaren en zelfs op aangespoeld zink in het Wormdal achter de Wolfsfurth. Enkele jaren later noemen Höppner en Preuss de soort nog steeds Viola lutea en geven ze Aken, Büsbach, Vicht en Maubach als belangrijkste groeiplaatsen aan. Wolfgang Voigt onderzocht de verspreiding van het Zinkviooltje rondom Aken. Hij noemt de volgende standplaatsen:

2000 / - NSG Heidegebiet Steinfurt in Eschweiler (LÖBF)
2000 / 2004 Steengroeve „Binsfeldhammer“ in Stolberg (WOLFGANG VOIGT / WOLFGANG VOIGT)
1998 / - Aachen-Eilendorf, nabij de voormalige Grube Herrenberg in Nirm (KAUSSEN)
1997 / 2004 Hohnbachtal bij La Calamine (URSULA BRAUN-SPRAKTIES, WOLFGANG VOIGT / WOLFGANG VOIGT)
1991 / - NSG Halde Birkengang in Stolberg (WOLFGANG VOIGT)
1988 / - Münsterbusch in Stolberg (WOLFGANG VOIGT)
1988 / - NSG „Napoleonsweg“ in Stolberg (WOLFGANG VOIGT)
1987 / 2000 „Werther Heide“ in Stolberg (ULRICH HAESE / LÖBF)
1987 / 2004 NSG „Brockenberg“ in Stolberg (ULRICH HAESE / WOLFGANG VOIGT)
1987 / 2004 „Hammerberg“ in Stolberg (ULRICH HAESE / WOLFGANG VOIGT)
1984 / 2005 Wegrand van de tunnel bij Nirm (WOLFGANG VOIGT / WOLFGANG VOIGT)
1983 / - Omgeving van de Stolberger Bleihütte in het Vichtdal (ULRICH HAESE)
1982 / - Truppenübungsplatz Brander Wald in Aachen (ROBERT DRELING, OTTO HIRTZ)
1980 / 2004 Stortberg van de voormalige ertswasserij in La Calamine (GERHARD MOLL / WOLFGANG VOIGT)
1967 / 1977 Op zinkhoudende bodems bij La Calamine (ook exemplaren met twee paarse kroonbladeren; WOLFGANG VOIGT / OTTO HIRTZ)
1962 / 2005 „Schlangenberg“ bij Breinigerberg (GEORG SCHEPERS / WILHELM LEMMEN, WOLFGANG VOIGT. Opmerking: Matthias Schwickerath beschreef het Zinkviooltje hier al in 1931.