Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Terworm.

Oppervlakte: 220 hectare.
Onder bescherming sinds: 1988
Eigenaar: Vereniging Natuurmonumenten.

Algemeen.

Ingesloten tussen de autosnelweg Aken-Geleen en de stadsautoweg van Heerlen ligt een groene oase. Dit eldorado nabij het Heerlense stadscentrum heet Terworm en dankt haar naam aan de vroege eigenaren van het gelijknamige kasteel dat centraal in het gebied ligt. Het bijbehorende landgoed kreeg zijn huidige vorm tussen 1750 en 1850. Het gebied in het dal van de Geleenbeek bestaat uit bossen, akkers, weilanden en er is geprobeerd allerlei elementen die typisch zijn voor het Zuid-Limburgse landschap te herstellen. Hierdoor groeien er weer meidoornhagen en hoogstamfruitbomen waaronder koeien grazen. Ook drinkpoelen ontbreken niet. Deze zijn tevens belangrijk als voortplantingswater voor amfibieen. Heel bijzonder zijn de vele historische gebouwen die het geheel een apart tintje geven.
Omdat het gebied vlakbij de stad ligt is het een belangrijk recreatiegebied, maar door de vele wegen is er toch altijd wel een rustig plekje te vinden om op rust te komen of bijzondere dingen te zien.

Flora.

Het gebied is grotendeels agrarisch in gebruik, dit betekent dat er niet altijd evenveel ruimte voor de natuur is. De meeste plantensoorten zijn van het ruderale soortenspectrum. Langs de holle wegen en in de overige wegbermen bloeit in mei het Fluitekruid (Anthryscus sylvestris). Helaas heeft de exoot Reuzenberenklauw (Himantoglossum mantoglazzianum) ook grote delen in beslag genomen.
Een bijzonderheid is ook de zogenaamde „Eik“ van Terworm. Dit is namelijk helemaal geen eik, maar een plataan. Waarschijnlijk is deze boom in 1749 geplant als geboorteboom voor een erfopvolger van Terworm. De boom staat op een kruispunt van de weg tussen de Eikendermolen en hoeve De Driesch en de weg tussen Douvenrade en Terworm.
De pareltjes van het gebied zijn te vinden in de vochtige bossen,waarin somsook bronnetjes liggen. Dit zijn ten dele broekbossen met Zwarte els (Alnus glutinosa), waarin Moeraszegge (Carex acutiformis), Gele lis (Iris pseudacoris), Dotterbloem (Caltha palustris) en Bittere veldkers (Cardamine amara) groeien. Op kwelplekjes, onder meer bij Eijckholt, groeit Reuzenpaardenstaart (Equisetum telmeteia).

Fauna.

Langs de Geleenbeek leeft de Grote gele kwikstaart (Motacilla cinerea) en zelfs de Ijsvogel (Alcedo atthis) kan hier met een portie geluk worden waargenomen. In de bossen broedt de Buizerd (Buteo buteo). In enkele moerassen met Moeraszegge (Carex acutiformis) leeft de zeer zeldzame, 2,5 millimeter grote, Zeggekorfslak (Vertigo moulinsiana). Dit kleine slakje komt alleen maar in intacte milieu ´s voor en omdat hij zich door zijn grootte niet goed kan verplaatsen laat hij zien dat zijn leefgebied al jarenlang in dezelfde staat is gebleven.
In juni 2011 werd er een bijzondere vondst gedaan. Er werd een kleine populatie van de Iepenpage (Satyrium w-album) ontdekt. De tweede vindplaats in de gemeente Heerlen en tevens de tweede van Nederland.

Cultuurhistorie.

Kasteel Terworm.

Omgeven door een gracht ligt centraal in natuurgebied Terworm het 14e eeuwse kasteel. In die tijd was het een leengoed van de aartsbisschop van Keulen. In het midden van de 14e eeuw bouwde het riddergeslacht Van Geitsbach- zu der Worm hier een versterkt woonhuis. Hiervan stamt tegenwoordig nog de toren van het kasteel. Het kasteel was vroeger bekend onder de naam Geitsbach, de naam voor een deel van de Geleenbeek. De ridderfamilie noemde zich Geitsbach zu der Worm, omdat ze ook gronden langs het riviertje de Worm hadden. In de loop der jaren verbasterde dit tot Terworm.
Het landgoed was voor zijn inkomsten aangewezen op de landbouw. In de 18e eeuw was het landgoed 1500 hectare groot en stonden er negen pachthoeves. Het tegenwoordige landgoed is nog maar 220 hectare.
Het huidige kasteel is echter grotendeels van veel latere datum. Het is ook geen verdedigingsburcht meer, maar meer een representatief woonhuis voor de adel.
In de 18e eeuw kwam het kasteel in handen van Graaf Vincent van der Heyden-Belderbusch (1690-1771). Hij liet het kasteel restaureren en legde ook een prachtige tuin in Franse rococostijl aan. De omliggende gronden, inclusief de daarop gelegen hoeves en watermolens, kocht hij op.
Het kasteel zelf kreeg zijn huidige aanzien van Baron Francois de Loë (1857-1938). In1917 werd het kasteel, inclusief het landgoed opgekocht door de directie van de Oranje Nassau mijnen. Door het gebrek aan onderhoud en door mijnschade verpauperde het landgoed en kasteel. In de 1974 was er een plan om een draf-en renbaan op het landgoed aan te leggen. In het begin van de jaren 1980 waren er zelfs plannen om een pretpark op het landgoed te stichten. Hierop kwam felle kritiek van de Heerlense bevolking zodat dit plan van tafel werd geveegd. Wel lag er lange tijd een openluchtzwembad waar de bevolking van Voerendaal, Kunrade en Heerlen ´s zomers kon zwemmen.
In 1988 kocht Freek van der Valk het kasteel aan. Met hulp van overheidssubsidies werd het kasteel tussen 1997 en 1999 gerestaureerd en omgevormd tot een representatief hotel-restaurant. Ook het landgoed werd hierbij heringericht. De oude landschapselementen zoals hoogstamfruitbomen, houtwallen, heggen, los staande bomen en kleinschalige akkers waren in de loop van de twintigste eeuw verdwenen. Landschapsarchitect Ben Taken maakte een inrichtingsplan waarin al deze elementen terugkwamen. De Geleenbeek mag weer meanderen, er werden diverse hoogstamboomgaarden aangeplant en heggen werden herplant.

Rococotuin bij Kasteel Terworm.

Vlakbij het kasteel ligt een prachtige rococotuin. Deze is geïnspireerd op de rococotuin die Graaf Vincent van der Heyden had laten aanleggen tussen 1725 en 1770. De tuin met afmetingen van 94 bij 74 meter werd omgeven door sloten met een breedte van 4,5 meter en een diepte van 1,60 meter. Bij de tuin hoorde ook een Oranjerie die gebouwd werd rond 1825 en 15,5 meter lang en 5,3 meter breed was. Hier werden ´s winters planten gestald die niet tegen onze koude, natte winter kunnen. Dit zijn merendeels planten van mediterane oorsprong. De Oranjerie dankt zijn naam aan het feit dat er onder meer citrusvruchten werden gestald. Erachter stond een baksteenmuur met een fundering uit mergelblokken. Hierlangs groeiden aan de zuidkant geleide fruitbomen, zoals tegenwoordig ook weer het geval is. In het midden lag een fontein die gevoed werd met water uit lokale bronnen die iets hoger op de helling lagen waardoor er druk op de leiding kwam. Het water werd aangevoerd door middel van een eikenhouten waterleiding. De fontein kende twee niveau ´s, waarbij uit het centrale gat water omhoog kon spuiten. De muren bestonden uit mergelblokken die in twee cirkels van 7,5 meter diameter en van 4,5 meter boven elkaar waren opgesteld. Deze fontein lag op de centrale zicht-as vanuit het kasteel naar de tuin in. De tuin werd tussen 2001 en 2003 hersteld. Met behulp van oude kaarten werd de oorspronkelijke tuin zoveel mogelijk hersteld. Ook de Oranjerie werd herbouwd. Tussen twee 18e eeuwse kalkstenen toegangszuilen in rococostijl loop je de tuin in. Midden in de tuin klatert een fontein. Hieromheen liggen met buxushagen omzoomde bloemperken. ´s Zomers geuren hier Lavendel en rozen. De tuin wordt begrensd door hagen van Gele kornoelje (Cornus mas). Uit pollenonderzoek bleek dat deze soort in het verleden hier ook veel voorkwam.

Kasteelruïne Eyckholt.

Vlakbij Kasteel Terworm ligt de ruïne van een ander kasteel, Eyckholt genaamd. Dit kasteel was in 1385 in handen van Ridder Van der Lynden van den Eijckholt. Het was van oorsprong een Keuls leengoed dat bestond uit het kasteel met bijbehorende hoeve en watermolen.
In 1736 brandde de hoeve af. Het kasteel was toen al niet meer in gebruik als woonhuis, maar werd gebruikt als opslagplaats voor akkerbouwgewassen. Door de brand moest het gehele complex in 1739 verkocht worden aan de kasteelheer van Terworm. Deze heeft het kasteel nooit meer herbouwd. In de loop der jaren raakte het kasteel overwoekerd met allerlei planten en de afgelopen deccenia was niet te vermoeden dat er onder de Klimop (Hedera helix) een belangrijk bouwwerk verborgen was. In het kader van de opwaardering van Landgoed Terworm werd de ruïne vrijgemaakt van begroeiing en is nu zichtbaar en toegankelijk voor het publiek. Er vlakbij ligt de Eikendermolen, die al in 1468 werd vermeld. Dit is een prachtig gebouw in vakwerk met ertussen bakstenen. De molen is al geruime tijd geleden ontmanteld. Achter de molen ligt een stuvijver. ´s Nachts vulde het water van de Geleenbeek de molenvijver en zodoende kon overdag gemalen worden. De Geleenbeek zelf had namelijk te weinig water om voortdurend een molen te kunnen aandrijven. De vijver viel in de loop van de 20e eeuw droog. In 2004 werd hij weer uitgebaggerd en sindsdien is het een prachtige rustige plek in het landgoed. Naast allerlei amfibieën waaronder de Alpenwatersalamander (), Bruine kikker (Rana temporia) en Gewone pad (Bufo bufo), leven hier ook diverse soorten vogels. Op stille momenten jaagt de Ijsvogel (Alcedo atthis) hier op vis. Verder broeden er Meerkoeten (Fullica atra) en Wilde eenden (Anas platyrhynchos). In de rietkraag kan soms de Kleine karekiet () worden gehoord. Ook diverse soorten libellen voelen zich hier thuis. De bijzondere Vuurlibel () kan hier onder meer worden gezien.

Douvenrade.

Douvenrade is een oude hoeve die als adelijk huis al in 1365 werd genoemd. Douve komt uit het Frans en betekent slotgracht. Rond 1700 is de middeleeuwse hoeve Onderste Douvenrade verdwenen. In een hoogstamfruitboomgaard is de ruïne nog te zien. Ook de resten van de, inmiddels droge, grachten zijn nog zichtbaar. Na het verlaten van Onderste Douvenrade werd in de 18e eeuw een nieuwe hoeve gebouwd die Middelsten Douverade heette. Tegenwoordig staat er nog een andere hoeve die Overste Douvennrade heet. Deze is in gebruik als kinderopvangverblijf.

Hoeve Den Driesch.

Ietwat achteraf ligt hoeve Den Driesch. Het is een relatief kleine hoeve die is opgetrokken uit Kunrader steen. De landerijen lagen vroeger rondom de hoeve, maar tegenwoordig loopt de autoweg eroverheen. Rondom hoeve Den Driesch lag vroeger een kasteelgracht, deze wird in 2004 hersteld. De gracht lag vroeger rondom een adelijk herenhuis dat al in de 14e eeuw bestond. Rond 1700 was het herenhuis vervallen en alleen nog maar in gebruik als boerderij. In 1730 kocht de heer van Terworm het leen Gitsbach en tweederde deel van de Driesch.

Hoeve Gitsbach.

Rond 1400 stond op de plek van de huidige hoeve Gitsbach een boerderij die de naam Wolfsbroek droeg. De huidige boerderij is grotendeels in de 18e en 19e eeuw gebouwd. De boerderij is opgetrokken uit baksteen.Ervoor ligt een lange oprijlaan die parallel aan de Geleenbeek loopt. Hoeve Gitsbach is tegenwoordig nog steeds een landbouwbedrijf. De huidige naam dankt de boerderij aan een oude naam voor een deel van de Geleenbeek. Gitsbach of Geitsbach was een beek met een groot verval.

Hoeve Prickenis.

Prickenis,ook wel Klein Gitsbach genaamd, is een schilderachtige boerderij tussen enkele vijvers. De gevelsteen laat een ridder zien met daaronder „Prickenis 1381“. In dat jaar ontstond het riddergoed van Konraad Prick van Geijsbach. Het was een leengoed met een oppervlakte van 58 hectare dat deels in handen van het Keulse aartsbisdom en deels van Wickrade was.
De omliggende gebouwen zijn in de loop van de 19e en 20e eeuw verdwenen. In 1917 werd Prickenis door Baron de Loë van Terworm aan de Oranje Nassau Mijnen verkocht.

Motte.

In het noorden van het landgoed ligt een kunstmatige kasteelheuvel, een zogenaamde motte. Op een motte werd in het verleden een versterkte woontoren, donjon of burcht gebouwd. Eromheen lag een gracht die gevuld wird met het water van de Geleenbeek. Omdat de omliggende gronden zo vochtig was, konden op de motte alleen houten gebouwen staan. Stenen gebouwen zouden langzaam naar beneden glijden.


Onderweg in het gebied.

Terworm is goed ontsloten door een netwerk van voet-en fietspaden. Dit wegennet is rond 2007 gereed gekomen en maakt het mogelijk om het hele gebied goed te bekijken. Een goed punt om een wandeling door het gebied te starten is het Van der Valkmotel langs de stadsautoweg (N-281) te Heerlen. Vanaf hier starten de gele, 6,2 kilometer lange en de blauwe, 4,3 kilometer lange wandelroute.