Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Stinzenplanten.

          

          Winterakoniet (Eranthis hyemalis). Sneeuwklokje (Galanthus nivalis). Bostulp (Tulipa sylvestris).

Onder stinzenplanten valt een groep doorgaans in het voorjaar bloeiende planten welke meestal rondom historische gebouwen als kasteelboerderijen en landhuizen te vinden is. Andere plaatsen waar stinzenplanten voorkomen zijn pastorietuinen, stadswallen, begraafplaatsen, oude stadsparken, op stadswallen en in oude tuinen van notabelen. Het zijn planten die groeien op plaatsen waar ´s zomers weinig, maar in het voorjaar nog volop licht is. Meestal staan ze onder loofbomen. Ze vragen een luchtige, voedselrijke bodem die licht vochtig is. Ze zijn aangeplant vanwege hun opvallende bloemen. Het gaat in Nederland om circa 60 soorten sierplanten. Opvallend is het grote aantal bol- en knolgewassen. Het gebruik om planten uit andere gebieden aan te planten was met name populair in de 16e en 17e eeuw. Deze waren in de beginjaren afkomstig uit Midden-Europa, de Balkan en Klein-Azië en het Middellandse zeegebied. De naam Stinzenplanten is afgeleid van het Friese woord „stins“, de naam die na 1400 voor stenen huizen en kasteelboerderijen, de voormalige woningen van de Friese adel gebruikt werd. Deze groep planten werd voor het eerst onder de naam stinzenplanten beschreven. Later bleek dat de soorten ook voorkwamen op de borgen in Groningen en bij enkele havezaten in Drenthe en Overijssel. Verder bij kastelen in de Achterhoek, op buitenplaatsen in het rivierengebied en aan de binnenduinrand tussen Bergen (Noord-Holland) en Walcheren. De naam stinzenplanten wordt sindsdien ook buiten Friesland gebruikt, het eerst in een publicatie van Jansen tui 1957. Stinzenplanten bleken ook buiten Nederland, namelijk in het grootste deel van het laagland van Noordwest-Europa, voor te komen, vanaf Noord-Frankrijk (vanaf de Loire), via het westen van België en de Britse eilanden, Noord-Duitsland, Denemarken tot Zuid-Zweden. In het buitenland bestaat geen echte verzamelnaam voor deze soorten.

Introductiefasen van stinzenplanten.

Al in de Middeleeuwen (voor 1500).

Gewoon sneeuwklokje (Galanthus nivalis).

Eind 16e eeuw.

Blauwe anemoon (Anemone apennina).
Bosanemoon (Anemone nemorosa).
Gele anemoon (Anemone ranunculoides).
Holwortel (Corydalis cava).
Vingerhelmbloem (Corydalis solida).
Gele krokus (Crocus flavus). Deze soort is overigens nog steeds niet ingeburgerd, d.w.z. dat hij zich spontaan in andere gebieden vestigd.
Bonte krokus (Crocus vernus).
Donkere ooievaarsbek (Geranium phaeum).
Knikkende vogelmelk (Ornithogalum nutans).
Gewone vogelmelk (Ornithogalum umbellatum).
Wit hoefblad (Petasites albus).
Vroege sterhyacint (Scilla bifolia).
Bostulp (Tulipa sylvestris).

In 17e & 18e eeuw.

Winterakoniet (Eranthis hyemalis).
Bosgeelster (Gagea lutea).
Lenteklokje (Leucojum vernum).
Haarlems klokkenspel (Saxifraga granulata var. plena).
Oosterse sterhyacint (Scilla siberica).
Grote sneeuwroem (Scilla siehei).

In 19e eeuw.

Vroege krokus (Crocus chrysanthus).
Boerenkrokus (Crocus tommasinianus).
Puschkinia (Puschkinia scilloides).
Kleine sneeuwroem (Scilla sardensis).

Recent, sinds 20e eeuw.

Armbloemige look (Allium paradoxum).
Bochtig look (Allium zebdanense).
Groot sneeuwklokje (Galanthus elwesii).
Japans hoefblad (Petasites japonicus).
Streephyacint (Scilla mischtschenkoana).