Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Bijzondere amfibieën in de Duitse Eifel.

In de Duitse Eifel komen twee soorten amfibieën voor die elders in onze contreien nog niet voorkomen Het betreft de Springkikker (Rana dalmatina). Deze is te vinden in het gebied tussen Rijn en Rur. Inmiddels is de soort de Rur waarschijnlijk ook al overgestoken. De Springkikker leeft in de omgeving van de bruinkoolgroeves en omgeving nabij Eschweiler-Inden, ongeveer 15 kilometer van de Nederlandse grens. De kleine populatie die hier aanwezig is, is reeds enkele jaren redelijk stabiel. Ieder jaar worden ongeveer tien eiklompen gevonden in de overstromingszone van de Inde. Deze zijn te onderscheiden van de Bruine kikker (Rana temporia) doordat ze nooit in clusters worden gelegd. Bovendien hecht het vrouwtje ze vaak aan een rietstengel of takje vast. Bovendien kunnen de jonge kikkervisjes nadat ze uitkomen direct zwemmen. De jonge kikkervisjes van de Bruine kikker zitten nog enige tijd aan het kikkerdril vast. Zodra ze zwemmen hebben de larven van Bruine kikkers opvallend grote uitwendige kieuwen, bij de Springkikker blijven deze echter klein. In 2006 en 2007 werd vlakbij de Nederlandse grens ter hoogte van Aken ook ei-afzet geconstateerd van de Springkikker. Volwassen Springkikkers zijn te herkennen aan hun spitse snuit en geheel witte buik. De gehooropening is groter en zit dichter bij het oog dan bij de Bruine kikker.

De Groene pad (Bufo viridis) heeft de westelijke grens van zijn Europese verspreiding in de Nederrijnse bocht, tussen Aken en Keulen. De Rur lijkt voor deze soort een barrière, ten westen ervan komt ze nauwelijks voor. Enkele vindplaatsen zijn de Sophienhöhe, de omgeving van Schevenhütte en het Hochfeld bij zandgroeve Nievelstein, direct tegen de Nederlandse grens. De beste periode om deze soort waar te nemen zijn de maanden mei en juni.