Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Sint-Pietersberg.

     

Ligging: Gemeente Maastricht.
Onder bescherming sinds: 2 februari 1995 (Overdracht aan Natuurmonumenten).
Oppervlakte: 86 hectare.
Hoogteligging: 60-110 meter boven N.A.P.
Eigenaar: 
Natuurmonumenten.

Algemeen.

De Sint-Pietersberg is een heuvel ten zuiden van Maastricht, ingeklemd tussen dalen van de Maas en de Jeker. Het was in het verleden een waar eldorado voor planten en dieren en is dat, zij het in mindere mate, nog steeds. Bijzonder aan de Sint-Pietersberg is de aanwezigheid van de vele mergelgroeves in de ondergrond. De winning van kalksteen begon reeds in de 16e eeuw. Deze ondergrondse groeves, in de volksmond ook wel foutief grotten genoemd, zijn in zowel cultuurhistorisch als natuurhistorisch opzicht van groot belang. De Sint-Pietersberg wordt langzamerhand steeds meer uitgekleed door de kalksteenwinning in dagbouw door de ENCI-cementbedrijven. Toch valt er nog genoeg te beleven.

Slavante.

Het wit gekalkte voormalige klooster Slavante stamt uit de 17e eeuw. Ervoor staat een enorme Tulpenboom (Liriodendron tulipiferum) ervoor. Het was een Franciscanerklooster, maar de bijnaam van deze orde, Observanten, verbasterde tot ‘Slavante’. Aan de zijkant ervan staat de barokke Slavante- of Sint-Antoniuskapel uit 1681, die geflankeerd wordt door twee Taxussen (Taxus baccata). De muur hier is helemaal begroeid met Muurleeuwenbek (Cymbalaria muralis), zoals de naam al zegt een typische muurplant.
Buitengoed Slavante werd in 1846 gesticht als buitenverblijf van de ‘Groote Sociëteit van Maastricht’ en heette toen Casino Slavante. De gegoede burgerij van Maastricht ontmoette elkaar hier. Bij Slavante kunt u een rondleiding maken door de onderaardse kalksteengroeves van de Zonneberg, deze duurt ongeveer 60 minuten.

Hoeve Lichtenberg.

Hoeve Lichtenberg is opgetrokken uit Maastrichtersteen op een fundament van vuursteen. Haar oorsprong gaat terug tot de 10e eeuw, maar het huidige gebouw stamt uit het begin van de 19e eeuw. Op de binnenplaats van Hoeve Lichtenberg waant u zich door de stokrozen en blauwgroene Absint-alsem (Artemisia absinthimum) even in Zuid-Frankrijk. Van Absint-alsem werd vroeger een verslavend groen drankje gebrouwen waar een schilderende landgenoot die het twee eeuwen geleden nog verder naar het zuiden zocht niet van af kon blijven. Op de binnenplaats kunt u de 10e eeuwse woontoren van de voormalige burcht Lichtenberg beklimmen (prachtig uitzicht) of een kijkje nemen in het Sint-Pietersbergmuseum dat in de zomermaanden op zondagmiddag geopend is. De 40 meter diepe waterput loopt tot op het grondwaterniveau. Binnenin groeien Tongvarens (Asplenium scolopendrium). Vlak erbij staat het Rochuskapelletje uit 1888.

Geologie.

De Sint-Pietersberg is een groot kalkplateau dat tussen het Maasdal aan de oostkant en het Jekerdal aan de westkant ligt. Eigenlijk loopt de Sint-Pietersberg aan Belgische zijde door, maar door de aanleg van het Albertkanaal werd deze verbinding verbroken.
De kalksteen van de Sint-Pietersberg stamt uit het Krijt (145,5-65,5 miljoen jaar geleden). In een ondiepe zee werden hier toen grote hoeveelheden kalkskeletten van zeedieren neergelegd. De laatste fase van het Krijt, het Maastrichtien (70,6 tot 65,5 miljoen jaar geleden) werd het eerst beschreven aan de hand van een kalksteenwand onder Hoeve Lichtenberg. Deze type-locatie is gelukkig nog steeds behouden. Om hem te bezichten zou men om toestemming moeten vragen bij ENCI, op wiens terrein de type-locatie te zien is.

Duivelsgrot.

De Duivelsgrot is een onderaardse kalksteengroeve waar bouwsteen en kalkpoeder voor kalkbemesting werden gewonnen. Later werden er landbouwwerktuigen opgeslagen en ze heeft zelfs een tijdlang als woning dienst gedaan. Tegenwoordig schuilen hier ´s winters de Mergellandschapen.

Mycologie.

Flora.

     


De Sint-Pietersberg kent een bijzondere flora, dit wordt veroorzaakt door haar bijzondere klimaat, haar zuidelijke ligging en haar kalkrijke ondergrond.

Kalkgraslanden.

Kalkgraslanden zijn onder meer te vinden in het Popelmondedal en op de Kannerheide. De Kannerhei was vroeger de gemeenschappelijke weidegrond voor de schaapskuddes van Kanne. Op enkele kleine kalkgraslanden groeien bijzondere orchideeen, waaronder de Bruine orchis (Orchis purpurea). Op de Kannerhei groeit veel Grasklokje (Campanula rotundifolia), met kleine blauwe klokvormige bloempjes, Knolsteenbreek (Saxifraga granulata), een vetplantje met rechtopstaande witte bloempjes, en Beemdkroon (Knautia arvensis), met lichtpaarse bloemen, Wilde marjolein (Origanum vulgare), Peen (Daucus carotta), Kleine bevernel (Pimpinella saxifraga) en Jakobskruiskruid (Senecio jacobaea). Zeer bijzonder is de Bergsteentijm (Clinopodium menthifolium). Aan de onderrand groeien ook enkele orchideeën. Langs de bovenrand van de Kannerhei groeien diverse bijzondere planten zoals Wilde marjolein (Origanum vulgare), een lekker geurend keukenkruid met vuilroze bloemen, Kleine pimpernel (Sanguisorba officinale) met onopvallende groen-rode bloemen, Gewone agrimonie (Agrimonia eupatoria) met gele bloeipluimen, Bergsteentijm, een sterk riekende plant met witte bloempjes, Rode ogentroost (Odontites vernus) met donkerpaarse bloemen, Donderkruid (Inula conyzea) met gele bloemen, en Gewone kaardenbol (Dipsacus fullonum), een gestekelde plant met stekelige bloemen die vroeger gebruikt werden bij het kaarden van de wol.
Op de kalkhelling van het Popelmondedal groeien allerlei planten die elders in Nederland maar zeer sporadisch voorkomen. Hiertoe behoren Wilde marjolein (Origanum vulgare), Grote centaurie (Centaurea scabiosa), Beemdkroon (Knautia arvensis) en Kleine pimpernel (Sanguisorba minor). Grote centaurie en Knoopkruid (Centaurea jacea), beide familie van de korenbloem, zijn van elkaar te onderscheiden door het ontbreken van straalbloemen bij de laatstgenoemde soort. Rond de Duivelsgrot in het Popelmondedal groeien nog meer zeldzaamheden zoals Voorjaarsganzerik (Potentilla neumaniana) en Geel zonneroosje (Helianthemum nummularia). Heel bijzonder is het voorkomen van Kalketrip (Centaurea calcatripa), een plant die in het verleden met de schaapskuddes uit zuidelijkere gebieden is meegekomen. Kalketrip is een soort centaurie die door zijn bleekgele stekels en paarse bloemen enigszins aan een distel doet denken. Ook Malrove (Marrubium vulgare) is door schapen aangevoerd. Andere planten die veel op het kalkgrasland groeien zijn Slangenkruid (Echium vulgare), een ruwbladige met hemelsblauwe bloemen, Kattendoorn (Ononis spinosa), Gewone agrimonie (Agrimonia eupatoria), Hazenpootje (Trifolium arvense) en Rode ogentroost (Odontites vernus ssp. serotina).
Hier en daar groeit Kraailook (Allium vineale) en Moeslook (Allium oloraceum).
Aan de bovenrand van het kalkgrasland groeien ruigtesoorten als Boerenwormkruid (Tanacetum vulgare), Knikkende distel (Carduus nutans), Sikkelklaver (Medicago falcata), een geel bloeiende vlinderbloemige, Blaassilene (Silene vulgaris), met opgezwollen kelken, Veldhondstong (Cynoglossum officinale), een ruwbladige met vuilblauwe bloemen, en Bastaardluzerne (Medicago X varia).

Kannerhei.

De Kannerhei was vroeger de gemeenschappelijke weidegrond voor de schaapskuddes van Kanne. Het is een heischraal grasland met Grasklokje (Campanula rotundifolia), met kleine blauwe klokvormige bloempjes, Knolsteenbreek (Saxifraga granulata), een vetplantje met rechtopstaande witte bloempjes, en Beemdkroon (Knautia arvensis), met lichtpaarse bloemen. Aan de onderrand groeien ook enkele orchideeën.
Aan de bovenrand groeit Wilde marjolein (Origanum vulgare), een lekker geurend keukenkruid met vuilroze bloemen, Kleine pimpernel (Sanguisorba officinale) met onopvallende groen-rode bloemen, Gewone agrimonie (Agrimonia eupatoria) met gele bloeipluimen, Bergsteentijm (Calamintha menthifolia), een sterk riekende plant met witte bloempjes, Rode ogentroost (Odontites vernus) met donkerpaarse bloemen, Donderkruid (Inula conyzea) met gele bloemen, en Gewone kaardenbol (Dipsacus fullonum), een gestekelde plant met stekelige bloemen die vroeger gebruikt werden bij het kaarden van de wol.

Wegbermen.

In de wegberm groeit Stinkende ballote (Ballota nigra), een bijzondere plant van stikstofrijke grond met een opvallende geur. De bladeren en paarse bloemen herinneren aan dovenetel. Naast Klimop (Hedera helix), groeit er Dauwbraam (Rubus caesius), een bramensoort met roomwitte bloemen en dofblauwe vruchten.

ENCI-bos.

Het ENCI-bos is aan het eind van de vijftiger jaren van de vorige eeuw aangeplant op een voormalige stortberg van dekgronden (zand en grind) uit de ENCI-groeve. Het is een loofbos met veel Beuken (Fagus sylvatica), maar ook Es (Fraxinus excelsior), Haagbeuk (Carpinus betulus), Zoete kers (Prunus avium) en Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus). In de ondergroei staat veel Klimop (Hedera helix), maar ook Groot heksenkruid (Circea lutetiana), een vrij onopvallend plantje met kleine witte bloemetjes. In een beukenbos aan de rand van de ENCI-groeve is in het verleden Stofzaad (Monotropa hypopytis) gevonden, de standplaats is echter verdwenen door de afgraving van de berg. Daarnaast groeit hier Gevlekte aronskelk (Arum maculatum) en Veelbloemige salemonszegel (Polygonatum multiflorum).

Bos bij Slavante.

Boven Slavante ligt een bos met veel Es (Fraxinus excelsior), Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus), Zomereik (Quercus robur) en Zoete kers (Prunus avium). In de ondergroei staat Gevlekte aronskelk (Arum maculatum) en Veelbloemige salomonszegel (Polygonatum multiflorum). Gevlekte aronskelk is in het voorjaar herkenbaar aan de opvallende bloeiwijze waarbij de donkerbruine kolf wordt omgeven door een groen schutblad. In de nazomer vallen de oranje bessen op. Heel bijzonder is Rode kamperfoelie (Lonicera xylosteum), een warmteminnende struik met rode bessen. In het bos liggen enkele dolines, ronde gaten in de ondergrond die ontstaan zijn door het oplossen van kalksteen door de humuszuren in de bodem. Dolines kunnen enkele tientallen meters diep zijn en komen hier uit in de onderaardse kalksteengroeves.

Verlaten groeves.

Op enkele plekken, vaak in de buurt van oude groeves, groeien nog autochtone exemplaren van de Gele kornoelje (Cornus mas).

Maasbos.

Het Maasbos is het bos op de oostelijke helling van de Sint-Pietersberg boven het Maasdal. Het is een bos waarvan de boomlaag ten dele bestaat uit Zomerlinde (Tilia platyphyllos) en Bergiep (Ulmus glabra). In de ondergroei komt een aantal bijzondere plantensoorten voor waaronder Wilde akelei (Aquileia vulgaris), Mannetjesorchis (Orchis mascula) en Prachtklokje (Campanula persicifolia). Op vele plaatsen is de bosbodem met Klimop (Hedera helix) bedekt en op één plekje groeit hier ook Klimopbremraap (Orobanche hederae). In de zogenaamde Verloren Vallei (ook wel Verborgen Vallei genoemd) staat een groot aantal Tongvarens (Phyllites scolopendrion). Op ietwat meer open plaatsen staat een aantal plantensoorten die meer behoefte aan licht hebben zoals Nachtsilene (Silene nutans), Melige toorts (Verbascum lychnitis) en Bergsteentijm (Satureja calamintha ssp. sylvatica). Aan de voet van het Maasbos bevindt zich, evenals in de ENCI-groeve, een vindplaats van Ronde ooievaarsbek (Geranium rotundifolium).

Akkers op de Sint-Pietersberg.

Zeer bekend is de klaprozenakker in het Poppelmondedal op de Sint-Pietersberg. Hier groeiden in het recente verleden naast veel Grote klaproos (Papaver rhoeas),ook zeldzame soorten zoals Akkerdravik (Bromus arvensis) en Franse silene (Silene galica). Aan de rand van deze akker werd in de jaren 1990 Kalketrip (Centaurea calcitrapa) gevonden. Deze soort was sinds 1949 niet meer waargenomen op de Sint-Pietersberg. Anno 2010 blijkt hij nog steeds talrijk aanwezig. Vroeger groeide ook Groot spiegelklokje (Legousia speculum-veneris) en Stinkend streepzaad (Crepis foetida) in deze akker. Tegenwoordig groeit in de akker veel Aardaker (Lathyrus tuberosus). Aardaker is een ouderwetse akkerplant. Het is een vlinderbloemige met vuilpaarse bloemen die vroeger werd aangeplant om stikstof in de grond te brengen.
Nabij de Schark ligt ook een Korenbloemakker en op het plateau een braakliggende akker ligt er nog een. In al deze akkers komt Akkermelkdistel (Sonchus arvensis) veel voor.
Bij hoeve Zonneberg ligt een onkruidakker met veel Akkermelkdistel (Sonchus arvensis) met gele bloemen, Grote klaproos (Papaver rhoeas), Rood guichelheil (Anagallis arvensis), een klein kruipend plantje met oranjerode bloemen, de witte bloeischermen van Peen (Daucus carotta), het geel bloeiende Echt bitterkruid (Picris hieracioides) en de vuilpaars bloeiende Moerasandoorn (Stachys palustris).

Kalkgrasland bij hoeve Zonneberg.

Het kalkgrasland bij Hoeve Zonneberg kent een aantal bijzondere plantensoorten zoals Knolsteenbreek (Saxifraga granulata), Voorjaarszegge (Carex caryophyllea), Duifkruid (Scabiosa columbaria), Ruige leeuwetand (Leontodon hispidus) en Geel walstro (Gallium verum).Door dit gebied extensief te beweiden kan de soortenrijkdom nog vergroot worden.

Kalkrotsen.

Zeer bijzonder kan de vegetatie rondom de kalkrotsen van de Duivelsgrot,bij de groeve Duchateau en de steile hellingen bij Hoeve Lichtenberg worden genoemd. Hier groeien diverse zeldzame kalkminnende plantensoorten zoals Kleine steentijm (Satureja acinos), Geel zonneroosje (Helianthemum nummularium), Tengere veldmuur (Minuartia hybrida) en Nachtsilene (Silene nutans).

Holle wegen.

In de bermen van holle wegen op de Sint-Pietersberg kan een aantal bijzondere planten worden gevonden. Onder meer Fijne ooievaarsbek (Geranium columbinum), Grote wilde tijm (Thymus pullegoides), Verbrem (Genista tinctoria) en Veldhondstong (Cynoglossum officinale) zijn hier te vinden. In de graften langs de Grote Pruisweg komt Sikkelgoudscherm (Bupleurum falcatum) en Bergdravik (Bromus erectus) voor. In de holle weg bij Kanne groeit meidoorn (Crataegus sp.), Sleedoorn (Prunus spinosa) en Gewone vlier (Sambuccus nigra). In de ondergroei staan stikstofminnende planten zoals Stinkende gouwe (Chelodonium majus) met gele bloemen en bij kneuzing een oranjegeel melksap, Zevenblad (Aegopodium podagraria), Dolle kervel (Chaerophyllum temulum), Gevlekte dovenetel (Lamium maculatum) en Fluitenkruid (Anthryscus sylvestris). Fluitenkruid en Dolle kervel zijn allebei schermbloemigen met witte bloemen. Toch zijn ze goed te onderscheiden. Bij Dolle kervel hangen de nog niet bloeiende bloeischermen naar beneden en is de stengel donkerpaars en behaard. Bij Fluitenkruid is de stevige stengel glad en opvallend gerild.

Bloemrijk grasland bij Fort Sint-Pieter.


Nabij Fort Sint-Pieter ligt een prachtig bloemrijk grasland met veel Kamgras (Cynosyrus cristatus ), Gewoon struisgras ( Agrostis capilaris ), Knoopkruid ( Centaurea jacea ), Duizendblad ( Achillea millefolium ), Wilde peen ( Daucus carotta ) en Wilde marjolein ( Origanum vulgare ). Een bijzonderheid is Klein warkruid of Duivelsnaaigaren ( Cuscuta epithymum ) dat op allerlei soorten kruiden parasiteert.

Fauna.

     

Zeer bijzonder is de rijke vlinderfauna van het gebied. Er komen soorten voor die elders in Nederland niet voorkomen of op zijn minst zeer zeldzaam zijn. Ronduit spectaculair was de vondst van een kleine populatie Veldparelmoervlinders (Melicea cinxia) in 2005. Deze parelmoervlinder heeft oranje vleugels en legt haar eitjes op Smalle weegbree (Plantago lanceolata). In juli en augustus kan op Koninginnekruid (Eupatoria cannabinum) de Spaanse vlag (Euplagia quadrimaculata), een zeldzame nachtvlinder worden gevonden.
Ook heel bijzonder is het voorkomen van het Boswitje (Leptidae sinapis). Dit kleine witje leeft langs de bosranden in het Poppelmondedal en in de ENCI-groeve. Het fladdert in mei en juni als een hulpeloos elfje door zijn gebied. In 2009 werd weer een nieuwkomer ontdekt, het Kaasjeskruiddikkopje (Carcharodus alceae), een soort die ook in augustus 2010 weer werd aangetroffen. Het is een klein, onopvallend bruin vlindertje dat haar eitjes op Klein kaasjeskruid (Malva neglecta) legt.Een bijzonder blauwtje dat regelmatig op de Sint-Pietersberg gevonden kan worden is het Klaverblauwtje (Plebejus semiargus). Naast het Icarusblauwtje (Polyomatus icarus), vliegt ook het Bruin blauwtje (Aricia agestis) in het Popelmondedal. Op Peen legt de statige Koninginnenpage (Papilio machaon) haar eitjes.
In 29 mei 2011 ontdekte ik twee Groot geaderd witje in het Popelmondedal, een zeer bijzondere waarneming.
Op Sleedoorn (Prunus spinosa) zijn ´s winters de eitjes van de Sleedoornpage (Thecla betulae) te vinden. In de januari 2012 werd er echter ondanks intensief zoeken niets gevonden. De vlinders vliegen in augustus en september, maar zijn meestal niet of slechts met veel moeite te zien.
Een bekende vlinder van dit kalkplateau is de Koninginnepage (Papilio machaon), een soort die vaak heel statig door zijn territorium vliegt.
Op plekken waar Koninginnekruid (Eupatoria cannabinum) groeit, kan de Spaanse vlag (Euplagia quadrimaculata) worden verwacht.
De Wijngaardslak (Helix pomatias) is ook een algemene verschijning op de Sint-Pietersberg. Het is een beschermde diersoort die helaas nog regelmatig wordt verzameld voor consumptiedoeleinden.
De ondergrondse gangen in de Sint-Pietersberg zijn een belangrijk refugium voor vleermuizen. Van de 19 in Nederland inheemse soorten vleermuizen kunnen in de mergelgangen 15 soorten worden aangegroffen. Hierbij horen soorten als Watervleermuis (Myotis daubentonii), Baardvleermuis (Myotis mystacinus), Ingekorven vleermuis (Myotis emarginatus), Meervleermuis (Myotis dascymene) en Vale vleermuis (Myotis myotis).
Langs de bosranden en holle wegen van de Sint-Pietersberg leven Hazelwormen (Anguis fragilis). Deze hebben een zeer verborgen levenswijze en komen met name naar buiten bij bewolkt weer, waarbij af en toe de zon doorkomt.

     

             Boswitje (Leptidae sinapis) ei-afzettend.                   Rugstreeppad (Bufo calamita) in de ENCI-groeve.

Onderweg in het gebied.

Het gebied is bovengronds goed ontsloten door een net van wandelpaden. Vertrekpunten zijn onder meer Fort Sint-Pieter, de parkeerplaats aan de voet van het Poppelmondedal en de kerk van Sint-Pieter. Voor een bezoek ondergronds kunt u terecht in de Zonneberg of in de Grotten-Noord, hiervoor kunt u informatie krijgen bij de VVV van Maastricht. Vanaf Chalet Bergrust vertrekken vrijwel dagelijks meerdere rondleidingen van een uur door de Grotten-Noord, vanaf Slavante vertrekken rondleidingen van een uur door de Zonneberg.

Tijd.

Een bezoek aan de berg is het mooist in de voorzomer, de maanden mei en juni zijn hierbij top omdat dan alles in bloei staat. Mei en juli zijn de vlindermaanden op de Pietersberg. Ook in de latere zomer is een bezoek interessant wanneer bijzondere planten zoals Kalketrip (Centaurea calcatrippa) bloeien. De grotten kunt u natuurlijk in alle jaargetijden bezoeken. Voor een bezoek aan het gebied kunt u gerust een hele dag uittrekken.