Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Vroege sterhyacint (Scilla bifolia).


De Vroege sterhyacint behoort tot de leliefamilie (Liliaceae). Veel soorten uit deze familie zijn giftig. Dus ook deze. Vroege sterhyacint bevat saponine en hartglycoside. In een bolletje zijn vier tot zes jaargangen van bladeren te vinden. Dit bolletje is wit van kleur en heeft de grootte van een hazelnoot. Eind februari lopen de bolletjes uit. Hiervoor spreken ze hun reserves aan. De bolletjes zijn relatief groot, circa twee tot drie centimeter in doorsnede. Korte tijd later, tussen maart en april bloeien de kleine bloemetjes. De bloeiwijze heeft meestal een tot zes grijsblauwe tot violette bloemen, welke in uitzonderlijke gevallen ook wit of roodachtig gekleurd kunnen zijn. De bloemen zijn stervormig met zes kroonbladeren en er kunnen in totaal twee tot circa acht bloemen per stengel voorkomen. De bloemen hebben bezitten meestal slechts een stijl welke vaak drie stempels bevat. De onvertakte, compacte bloemtros (maximaal vijf centimeter hoog) staat rechtop en is duidelijk langer dan de stengel. Meestal heeft iedere bol slechts één bloeistengel. Zoals het tweede deel van de naam (bifolia) al zegt heeft de plant twee grondstandige bladeren. De bladeren zijn lang en spits en strekken zich zijwaarts uit. De bladeren kunnen tot tien centimeter lang worden. De gehele plant kan een hoogte van tien tot circa twintig centimeter bereiken. Vanaf mei beginnen de bovengrondse organen van de plant alweer te verdwijnen.
De Vroege sterhyacint heeft een voorkeur voor vochtige, voedselrijke, kalkhoudende en humeuze bodems, zoals die onder meer in ooibossen voorkomen. De plant komt vooral voor langs grote rivieren zoals de Rijn. In open gemengde loofbossen, ooibossen, beukenbossen en in vochtige weilanden langs de bosrand komt de soort voor. In ooibossen kan de soort zich soms massaal uitbreiden. Hij maakt hierbij gebruik van mieren die de zaden, welke voorzien zijn van een voedselrijk mierenbroodje, meenemen naar hun holen. Het is een plant die door insecten bestoven wordt, maar doet ook aan zelfbestuiving.
De Vroege sterhyacint is een zogenaamde submediterrane soort, wiens verspreidingsgebied zich uitstrekt tussen het noordelijk Middellands zeegebied als zuidelijkste voorkomen tot België in het noorden. In oostelijke richting is de plant te vinden tot Klein-Azië en de Kaukasus. Het is een zeldzame soort die wel vaak in grote groepen te vinden is. In Duitsland is de plant met name langs de Donau en de Rijn en hun zijrivieren te vinden. Verder ook in gemengde loofbossen met een vochtige bodem in het Pfälzerwald en op de Haardt. Een van de noordelijkste voorkomens ligt aan de rand van het Siebengebirge bij Bonn. In het Vinxtbachtal bij Bad Breisig groeit Vroege sterhyacint in de open bossen.
Massavoorkomens van de Vroege sterhyacint zijn te vinden in de ooibossen van het noordelijke Bovenrijndal, beginnend in het NSG Kühkopf-Knoblauchaue in Hessen, in het Steiner Wald en het Biedensand tot aan de Reißinsel nabij Mannheim. Ook komen ze, mede door het massaal vermeerderen vaak veel voor in kasteelparken onder meer in het Bruchsaler Schloss in Badem-Würtenberg en bij Schloss Ellingen bij Weißenburg in Bayern. In Duitsland is de Vroege sterhyacint wettelijke beschermd.
De wetenschappelijke naam van de Vroege sterhyacint komt van het monster Scylla uit de Griekse mythologie. Dit zeskoppige monster met twaalf poten en zes rijen scherpe tanden loerde onder een rots in de Straat van Messina op langsvarende schepen en vrat alles op wat voor zijn muil kwam. Toen Odysseus tijdens zijn dwaaltocht ook deze zee-engte moest passeren, verloor hij zes van zijn kameraden aan de Scylla. Scylla kon blaffen als een hond en gold als een zuster van de Sirenen.
Volgens een oud bijgeloof mag men niet aan de bloemen van de Vroege sterhyacint ruiken omdat men dan kans loopt om zomersproeten te krijgen.
De familie Scilla is vooral rond de Middellandse zee goed vertegenwoordigd en komt hier met diverse soorten voor. De Vroege sterhyacint is net als enkele gelijkende soorten zoals Sneeuwroem (Chionodoxa lucilae), Sterhyacint (Scilla amoena) en de Siberische sterhyacint (Scilla siberica) tegenwoordig een geliefde tuinplant. Het is de meest verkochte soort uit deze familie. Al deze soorten worden ook regelmatig verwilderd in de vrije natuur gevonden.
De Siberische sterhyacint (Scilla siberica) heeft meestal slechts één of in ieder geval slechts weinig bloemen, de bloemen zin klokvormig en hangen en de plant vormt vaak circa drie bloeiaren per stengel. Ook heeft de plant meer bladeren, variërend van twee tot vier.
Helaas stammen veel van de in de verkoop aangeboden sterhyacinten uit het wild hoewel het op zich niet zo moeilijk is om de soort door middel van zaden te vermeerderen. Met name in Turkije worden deze soorten nog steeds veel verzameld. In Nederland wordt de soort wel gekweekt, maar slechts in geringe aantallen. Rond 1998 lag het kweekoppervlak tussen de 300 en de 500 m2. Rond 1991 zouden geen bollen uit Turkije naar Nederland zijn ingevoerd. Toen lag de productie op 2.500 tot 5.000 bollen per jaar. Over de betrouwbaarheid van de hoeveelheid uitgevoerde bollen uit Turkije kan men alleen maar gissen. Waarschijnlijk wordt er veel illegaal uitgevoerd. De toegelaten uitvoer lag in 1991 op 275.000 bollen en werd in 1998 teruggedraaid naar 250.000 bollen. Deze beide aantallen betreffen enkel de in het wild verzamelde bolletjes.


De groeiplaats van de Vroege sterhyacint in het Siebengebirge.