Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Schorskevers.

In de Eifel, met name in het gebied van het Nationalpark Eifel zien we regelmatig grootschalige stukken dood naaldbos. Deze bossen zijn ten prooi gevallen aan zogenaamde schorskevers (Scolytidae). Dit zijn kleine kevertjes die zich voeden met dood- en levend hout. Ze dragen namen als Letterzetter (Ips typographus), Koperetser (Pityogenes chalcographus), Tweetandige denneschorskever (Pityogenes bidentatus), Dennenscheerder (Tomicus piniperda) e.d. Meestal vallen zieke Fijnsparren (Picea abies) aan hen ten prooi, maar als het er veel worden, kunnen ook gezonde bomen slachtoffer worden. Bij deze kevers bevrucht een mannetje meestal twee, soms ook drie, vrouwtjes in een zogenaamde "Rammelkamer", een holte onder de schors. Van hieruit beginnen de vrouwtjes een zogenaamde moedergang in de schors te vreten. De gang van het ene vrouwtje loopt meestal recht naar boven, die van het andere meestal recht naar onder. Op regelmatige afstanden van elkaar worden de eitjes gelegd en de larven vreten hun larvengangen. Deze staan weer loodrecht op de gangen van hun moeder. Dit zorgt voor een typisch patroon van vraatgangen in de schors, vooral bij de Boekdrukkever. Vanuit hun larvengangetjes vreten de larven zich naar buiten en vliegen weg.
Normaal gesproken hebben de schorskevers twee generaties per jaar. In warme zomers zelfs drie. In enkele jaren komt het echter tot een massale uitbreiding van de schorskevers. Hiervoor zijn enkele factoren aan te wijzen. Ten eerste de uitgestrekte monoculturen met enkel Fijnsparren. Ten tweede het hoge aandeel van zieke bomen, die zich niet meer tegen de plaagdieren kunnen verdedigen. Een gezonde Fijnspar produceert namelijk hars, zoveel dat de schorskevers hierin verdrinken. Zieke fijnsparren zijn hiertoe echter slechts in geringe mate in staat. Dat verklaart tevens waarom schorskevers het met name gemunt hebben op zieke en oude bomen. En hiervan zijn er -helaas- genoeg te vinden in de Eifel. Als de Eifel begroeid zou zijn met gemengde beukenbossen, zoals dat vanuit het klimaat en de bodemgesteldheid normaal zou zijn geweest, dan was er geen probleem geweest.
De schorskevers worden buiten het Nationalpark, waar de natuur zelf haar gang mag gaan, bestreden met zogenaamde Feromoonvallen. Hierin zitten de geurstoffen die de kevers gebruiken om een partner te vinden. Deze geurstoffen lokken de kevers en eenmal in de val gelokt verdrinken de kevers in de vloeistof die zich op de bodem ervan bevind. Deze methode is effectiever en minder schadelijk voor andere soorten dan bijvoorbeeld sproeien met gif. Omdat aan het zuidelijk deel van het Nationalpark bossen grenzen waar nog commercieel bosbouw wordt bedreven, doet men ook hier aan het bestrijden van de schorskevers, zodat een eventuele massale vermeerdering niet zou kunnen overslaan naar de bossen buiten het Nationalpark.