Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Rugstreeppad.

     

             Leefgebied in de ENCI-groeve.                              Adult met kenmerkende rugstreep en oranje wratten.

De Rugstreeppad (Bufo calamita) is een grijsbruin gekleurde pad met opvallende groenbruine vlekken en roodbruine wratten op de rug en kop. De buik is veel lichter van kleur. De soort is genoemd naar de lichte rugstreep, die meestal lichter van kleur is dan de rest van het lichaam. De ogen zijn geelgroen gekleurd en hebben een horizontale pupil. Rugstreeppadden zijn vrij klein, ze kunnen maximaal zeven tot acht centimeter lang worden, maar zijn doorgaans kleiner. De vrouwtjes worden iets groter dan de mannetjes. Het zijn echte landdieren, die ook goed en snel kunnen lopen, ja zelfs rennen. Opvallend zijn de zeer korte achterpoten.
De dieren ontwaken in maart uit hun winterslaap en trekken in de tweede helft van april naar de voortplantingswateren. In september trekken de dieren naar hun winterverblijfplaatsen.

Voortplanting.

De eieren worden meestal los op de bodem van vaak ondiepe wateren afgezet. Deze wateren genieten de voorkeur omdat het water snel opwarmt. Ook mogen de water slechts spaarzaam begroeid zijn. Het zijn lange snoeren met tweekleurige eitjes. De bovenkant is zwart en de onderkant lichter van kleur. De eisnoeren zijn vier tot zes millimeter dik. Ze worden afgezet van de eerste helft van april tot in de eerste helft van mei. De ei-afzet kan echter tot september voortduren.
De larven van Rugstreeppad zijn de kleinste amfibieënlarven van Europa. Ze zijn geheel zwart en maximaal 2,5 centimeter lang. Ouderelarven zijn te herkennen aan een lichtgekleurd driehoekig vlekje onder de bek.

Biotoop.

De Rugstreeppad is een warmteminnende pioniersoort met een voorkeur voor dynamische milieu´s met een open pioniervegetatie. Hierin warmt de omgeving vaak snel op. Vaak betreft het geaccidenteerde terreinen met een zandige ondergrond, zoals heidegebieden, groeves of bouwterreinen. Daarin kunnen de dieren zich eenvoudig ingraven.

Verspreiding.

In Nederlands-Limburg komt de Rugstreeppad met name voor op de oostoever van de Maas. In Nordrhein-Westfalen is het een soort vanhet laagland. In Wallonië is de Rugstreeppad met name in de Maasvallei nabij Luik te vinden. In Belgisch-Limburg komt de soort veel voor uit heideterreinen en afgravingen. In Nederlands- Limburg is de Rugstreeppad met name te vinden in en rond grote natuurgebieden. In Noord-Limburg zijn dat de Maasduinen. Hier is de soort te vinden op de Hamert en op de Bergerheide. Ook leeft ze nabij het Quin de Duivelskuil.
In Midden-Limburg is de Rugstreeppad bekend van de Meinweg, waar de soort zich sterk uitbreidt, en het gebied tussen Holthmühle en Swalmen tot Roermond. Ook in het Haeselaarbroek bij Echt is de soort te vinden.
In Zuid-Limburg is de Rugstreeppad te vinden in de groeves in de Schinveldse bossen, de Brunssummerheide en de mijnstreek. Hier leeft de soort op en rondom oude steenbergen en in zandgroeves, maar ook op industrieterreinen in ontwikkeling in en aan de rand van de steden. Hier is goed te merken dat de Rugstreeppad een pioniersoort is. Nieuwe wateren worden snel gekoloniseerd en wanneer de wateren verdwijnen zoeken de dieren nieuwe wateren in de omgeving op. In het Wormdal bevindt zich een grensoverschrijdende populatie. De Nederlandse dieren leven aan rand van een industriegebied, aan de Duitse kant vormt een zilverzandgroeve het biotoop. Een populatie ten westen van de Maas bevindt zich in de ENCI-groeve te Maastricht. Ook leven er dieren in het Jekerdal en in het ENCI-bos. Deze populaties sluiten aan op de populaties in het Luikse Maasdal.