Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Roerdal tussen Vlodrop en Beatrixhof.

Algemeen

     

Het Roerdal stroomafwaarts van Vlodrop is een prachtig stukje natuur. Het riviertje meandert hier relatief vrij door weilanden en hooilanden. Een deel van de bedding is echter ook vastgelegd om te voorkomen dat de wegen, waaronder de weg van Vlodrop naar Etsberg en de Bondertweg richting Herkenbosch, onderspoeld raken. Hier en daar liggen grindbanken in de rivier. In het voorjaar van 2008 werd een meander bij de Beatrixhof zelfs compleet afgesneden. De loop van de Roer werd zo150 meter korter. In het gedeelte van de Roer van Vlodrop tot de Beatrixhof liggen veel populierenplantages. Daarnaast liggen hogerop laagstamboomgaarden en akkers. Direct langs de Bondertweg ligt ook nog een oude meander met een fraaie wilgenooibosje.

Flora.

De ondergroei van de populierenplantages, vol met Canadese populieren (Populus X canadensis) draagt vaak een relatief voedselrijk en dus soortenarm karakter. Naast Grote brandnetel (Urtica dioica), groeit er Fluitenkruid (Anthryscus sylvestris), Dolle kervel (Aegopodium podagraria) en Dagkoekoeksbloem (Silene dioica). Dauwbraam (Rubus caesius) met zijn roomwitte bloemen en berijpte blauwe bessen is eveneens een kenmerkende soort. De opvallendste struik is Gewone vlier (Sambuccus nigra). Vaak worden de struiken overwoekerd door Hop (Humulus lupulus). Direct langs het water groeien Zwarte elzen (Alnus glutinosa) en Schietwilg (Salix alba). Ook hierin groeit Hop en Bitterzoet (Solanum dulcamara). Langs de Roer liggen hier en daar ook jonge ooibossen met veel wilgen, Gewone vlier en veel Grote brandnetel. Als lianen klimt Hop in de bomen en struiken omhoog. In de ondergroei staat Bosmuur (Stellaria nemorum), Gevlekte dovenetel (Lamium maculatum), Kleefkruid (Gallium aparine), Look-zonder-look (Alliaria petiolata) en Bosandoorn (Stachys sylvatica). ´s Zomers wordt het grootste deel van de inheemse soorten echter verdrongen door Reuzenbalsemien (Impatiens glandulifera). De afkalvende oevers zijn begroeid met Geoord helmkruid (Scrophularia auriculata), Echte valeriaan (Valeriana repens) en Damastbloem (Hesperis vulgaris). In de open ruige stukken langs het water groeit Veeldoornige distel (Cirsium acanthoides), Glad walstro (Gallium molugo), Gevlekte scheerling (Conium maculatum) en Dauwbraam (Rubus caesius). In de lagere vochtige delen langs het water bloeit in het vroege voorjaar Groot hoefblad (Petasites hybridus). In de zomer staat op de aansliboevers staat veel Rietgras (Phalaris arundinacea), Grote lisdodde (Typha latifolia), Harig wilgenroosje (Epilobium hirsutum), Kattestaart (Lythrum salicaria), tandzaad (Bidens spec.), Watermuur (Mentha aquatica), Grote waterweegbree (Alisma plantago-aquatica) en Gele waterkers (Rorippa amfibia). Adderwortel (Polygonum amfibium) kruipt met lange stengels over de slibplaten. In de ondiepere delen van de rivier, met name in de binnenbocht groeien plakaten sterrenkroos (Callitriche spec.) en vormen zo de eerste aanzet tot zandstrandjes.

Fauna.

In de populieren weerklinkt de dudeljo-roep van de Wielewaal (Oriolus oriolus), een soort die in het Roerdal gelukkig minder zeldzaam is dan in de rest van de provincie. De mannetjes dragen een prachtig geel-zwart verenpak, terwijl de vrouwtjes groenachtig geel met zwart van kleur zijn. De dichte ondergroei ervan biedt schuilplaats aan Fazanten (Phasianus colchicus) die fourageren in de akkers en weilanden tussen de populierenplantages. In de weilanden zitten ook regelmatig Scholeksters (Haematopus ostralegus). Door de vele steile afkalfoevers en de rust in het gebied –mede door het ontbreken van wandelpaden direct langs de beek- is het gebied nog een eldorado voor de IJsvogel (Alcedo atthis). Hoewel deze exotische verschijning bij het minste of geringste greintje van onraad pijlsnel wegvliegt, kan de oplettende vogelaar de soort eenvoudig traceren aan de hand van zijn schelle piepende roep. De Oeverzwaluw (Riparia riparia) is eveneens een liefhebber van steile afkalvende oevers. Deze koloniebroeder heeft vrij grote nestopeningen waaruit in juni de bijna vliegvlugge jongen naar buiten kijken.
In de rustige delen leven Reeën (Capreolus capreolus). In de dichte ondergroei van de ooibossen zingt de Nachtegaal (Luscinia megarhynchos) zijn prachtige liedje.
De bomen langs het water worden kort gehouden door de Bevers (Castor fiber), die zich met name in de wintermaanden tegoed doen aan de jonge takjes en bast. Kleine bijeengeschraapte hoopjes aarde met een sterke geur van oud leer dienen als geurmerken waarmee de nijverige wateringenieurs hun territorium afbakenen. Een geoefend waarnemer heeft zijn neus na korte tijd al niet meer nodig om deze te herkennen. De vele afgeknaagde takjes op de oever of net in het water verraden ook dat er Bevers zitten.

     

Onderweg in het gebied.

Door het Roerdal tussen Vlodrop en Melick loopt het Roer- en Kerkepad met een totale lengte van 18 kilometer. De wandelaar moet hierbij wel niet verwachten voortdurend direct langs de rivier te lopen, maar aangezien het grootste deel van het gebied autovrij of autoluw is, is het een aangename tocht over smalle voetpaden, veldwegen en grotere wegen.