Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Preuswald.

Ligging: Belgie, net ten zuidenoosten van het Drielandenpunt.
Hoogteligging:
 320-350 meter boven N.A.P.

Het Preuswald is een gedeelte van het bosgebied dat vaak als het Aachener Wald wordt aangeduid. In deze bossen valt relatief veel neerslag, is de luchtvochtigheid hoog en heerst gemiddeld een lage temperatuur. Dit heeft alles te maken met de relatief hoge ligging. De hoogte varieërt van 320 tot 350 meter boven N.A.P.
De verklaring van de naam is niet eenduidig. Enerzijds staat het woord oud-Duitse woord „Preuse“ voor grens en anderzijds is er een Frans woord „pireus“ dat stenig betekent en zou slaan op de stenige ondergrond van het bos. De ondergrond van het bos bestaat grotendeels uit het vuursteeneluvium. De hoger gelegen plateau ´s van Zuid-Limburg en de Belgische grensstreek, zoals het Vijlenerbos en het gebied rondom Eperheide, de Voerstreek en het Aachener Wald, hadden van oorsprong een ondergrond van kalksteen. Dit was de zogenaamde Gulpense kalksteen, een witachtige kalksteen die doorspekt is met vuursteen. Het gesteente is miljoenen jaren lang blootgesteld aan verwering en uitspoeling, waardoor de kalksteen verdween. Volgens schattingen is er ruim 50 meter kalksteen opgelost. De onderdelen die niet konden oplossen, zoals de harde vuursteen, leem en zand, bleven over en vormen nu de ondergrond. Samen wordt deze laag het vuursteeneluvium genoemd. Het vuursteeneluvium is relatief voedselarm en zeer zuur. In het verleden lagen plaatselijk heidevelden op deze lemige bodems. Resten daarvan zijn nog aanwezig in het Bovenste bos bij Epen.

Flora.

Op het vuursteeneluvium groeit het Veldbies-beukenbos (Luzulo-Fagetum) met veel Zomereiken (Quercus robur) en Beuken (Fagus sylvatica). In de ondergroei komt Witte veldbies (Luzula luzuloides), Kranssalomonszegel (Polygonatum verticillatum) en Wilde mispel (Mespilus germanicus) voor.
Op plekken met zandbodems, meestal is dit Akens groenzand, zijn in de 19e eeuw vaak dennen aangeplant. Dit zijn Grove dennen (Pinus sylvestris) en Zwarte dennen (Pinus nigra). Elders staan ook Fijnsparren (Picea abies) en lorken (Larix spec.). In de dennenbossen bestaat de ondergroei uit Bochtige smele (Deschampsia flexuosa), Struikheide (Calluna vulgaris), Blauwe bosbes (Vaccinium myrtillus) en Adelaarsvaren (Pteridium aquilinum). Trosvlier (Sambuccus racemosa) groeit hier naast Gewone vlier (Sambuccus nigra). In wegbermen groeit Echte guldenroede (Solidago virgaurea), Muursla (Mycelis muralis), Mannetjesereprijs (Veronica officinalis), Ruig hertshooi (Hypericum pulchrum), Bosereprijs (Veronica montana), Dubbelloof (Blechnum spicant) en Eikvaren (Polypodium vulgare). In het voorjaar bloeit Witte klaverzuring (Oxalis acetosella) en hier en daar ook Bosanemoon (Anemone nemorosa) op de bosbodem. Op ietwat vochtige plaatsen groeit niet alleen Bosveldkers (Cardamine flexuosa), maar ook Springzaadveldkers (Cardamine impatiens).

Fauna.

Opvallende dieren in deze bossen zijn diverse vogelsoorten. Zo komt er een aantal soorten spechten voor, waaronder Grote bonte specht (Dendrocopus major), Kleine bonte specht (Dendrocopus minor), Middelste bonte specht (Dendrocopus medius) en Groene specht (Picus viridis). Door de aanwezigheid van veel naaldhout zijn er ´s winters regelmatig groepjes Kruisbekken (Loxia curvirostra) aanwezig. In de elzen en berken scharrelen dan Sijsjes (Carduelis carduelis) hun kostje bij elkaar.
In het Preusbos leven allerlei zoogdieren, maar door hun nachtelijke levenswijze blijven ze vaak verborgen. Hazen (Lepus europaeus), Reeën (Capreolus capreolus) vormen vaak een uitzondering hierop omdat ze ook overdag actief zijn. Grote bosmuis (Apodemus flavicollis) leeft vaak ook verborgen. Deze grote neef van de Gewone bosmuis is niet alleen veel groter, maar heeft bovendien een geelbruine band onder zijn keel, waardoor hij ook wel Geelhalsmuis wordt genoemd.



Tijd.



Een ideale tijd om het gebied te bezoeken is niet duidelijk aanwijsbaar. Natuurlijk bloeien de meeste bosplanten in mei en juni en is oktober de beste tijd voor paddenstoelen. Maar geldt dat niet eigenlijk voor elk gebied ? In het gebied kan zonder veel moeite een dagwandeling ondernomen worden.