Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Gewone salemonszegel (Polygonatum multiflorum).

Gewone salemonszegel is een 30 tot 80 centimeter hoge geofyt die een langgerekte wortelstok heeft. Haar naam verwijst naar een litteken op deze wortelstok dat ontstaat als de stengel afsterft. Dit litteken leek op de afdruk van de zegel van Koning Salomon. Veelbloemige salemonszegel is te herkennen aan de groenwitte bloemen die in trosjes van twee tot vijf onder de stengel hangen. De bloemen zijn bij de aanhechting aan de stengel vrij smal en verwijden zich in het vrij hangende deel. De meeldraden hebben behaarde helmdraden. De bloeitijd is mei tot juni. De bloemen worden bezocht door hommels die met hun lange tong gemakkelijk bij de nectar en het stuifmeel op de stamper van de bloemen komen. In het najaar vormen zich mooie doffe donkerblauwe bessen onder de bladeren, deze blijven tot aan hun rijpheid lang groen van kleur. Deze bessen worden met name door vogels gegeten, die op deze manier bijdragen aan de verspreiding van de plant. De brede eironde bladeren zitten aan weerszijden van de stengel aan een zeer kort steeltje. De bladeren hebben een blauwgroene kleur. Als de plant boven de grond komt zitten de bladeren nog om elkaar heen gevouwen. Ze gaan naarmate de groei vordert steeds meer in twee rijen staan. De volledig uitgegroeide stengel buigt voorover en de bladeren wijzen dan schuin omhoog zodat de bloemen redelijk zichtbaar zijn. De stengel is rolrond. Gewone salemonszegel komt in allerlei verschillende soorten bossen voor. Ze heeft wel een voorkeur voor loofbossen met milde humus. De bodems mogen wel niet te nat, niet te droog en niet te zuur zijn. Ze is zowel in de Eifel als in Zuid-Limburg regelmatig aan te treffen. Haar areaal omvat bijna geheel Europa, met uitzondering van de noordelijkste en zuidwestelijkste delen.