Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Smalle beukvaren.

Smalle beukvaren (Phegopteris connectilis) is een typische varen van vochtige rivierdalen in de Eifel en Ardennen. De planten worden 10 tot 45 centimeter hoog. De bladsteel is broos en neemt meer dan de helft van de totale lengte in. De bladsteel is geelachtig tot bleekgroen met een donkerbruine basis. Er staan enkele haren op. De onderste bladeren van de eerste zijn opvallend V-vormig naar onder gericht en bijna vergroeid met de bladsteel. De bladeren staan verspreid op de kruipende wortelstok. Vaak staat er wel een aantal bladeren op korte afstand van elkaar. De tere bladeren zijn ongeveer vijftien tot dertig centimeter lang. De bladschijf is dubbel geveerd, aan de bovenkant zwak behaard en aan de onderkant zeer zwak kort behaard. Ze zijn langwerpig driehoekig gevormd met een lang uitgerekte bladtop. De bladeren zijn grijsgroen gekleurd met een fluwelig oppervlak. De blaadjes van de eerste orde zijn veerspletig tot veerdelig en staan gepaard aan weerszijden van de stengel. De blaadjes van de tweede orde zijn langwerpig, stomp en zelden zwak ingekerfd. Aan de voet zijn ze vergroeid. De sporenhoopjes zijn rond en verschillend van grootte. Ze vormen ongeveer twee rijen aan weerszijden van de middennerf van de veren, maar laten het uiteinde van de veer van de eerste orde vrij. De sporen worden niet beschermd door dekvliesjes. De sporen zijn rijp tussen juli en september.
Smalle beukvaren groeit in beuken- en sparrenbossen, vaak in gezelschap van andere varens. Het zijn plekken met lichte kwel waar de luchttemperatuur laag is. Ook is er vaak veel zure humus voorhanden. Smalle beukvaren is ook een echte schaduwplant. De soort komt op het hele noordelijke halfrond voor. Smalle beukvaren groeit op vochtige rotsen en in de ondergroei van vochtige bossen. Vaak groeit ze samen met Gebogen driehoeksvaren (Gymnopcarpium dryopteris) die ongeveer dezelfde eisen aan de groeiplaats stelt.
Smalle beukvaren groeit in de Eifel onder meer langs de Rur ter hoogte van Fisscherhütte, dus tussen Gut Reichenstein en Dreistegen. In Limburg is Smalle beukvaren altijd zeldzaam geweest. Wel is ze al sinds de tijd van A. de Wever, een botanicus uit de eerste decennia van de 20e eeuw, bekend van het gebied tussen Geulhem en Meerssen. Daar is ze tot 1990 gevonden. In 2011 is de aanwezigheid bij Meerssen bevestigd.