Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Peschbeemden.


Ten zuidwesten van de Kerkraadse wijk Bleijerheide liggen enkele drassige weilandjes die worden aangeduid met de naam Peschbeemden, Voorterbeemden of Molenbeemden. De naam Peschbeemden kon worden verklaard door haar te ontleden. Pesch komt van het Latijnse "pascere" hetgeen beweiden betekent. Beemd betekent grazige vegetatie langs een rivier, vaak op overstromende plekken. De Peschbeemden waren dus communale gronden langs de rivier die vroeger beweid werden.
Het zijn zogenaamde hangveentjes die op de hellingen van het dal van de Bleijerheiderbeek, een zijbeek van de Anselderbeek, liggen. Het gehele gebied heeft een oppervlakte van circa 20 hectare. Dit is slechts een fractie van het uitgestrekte moerassige gebied dat hier in de 18e eeuw lag. Dit strekte zich uit tussen het dal van de Bleijerheiderbeek en het dal van de Worm en is te zien op de "Carte topografique de la Seigneurerie de Cloosterrode" welke in 1776 werd getekend door Lambert de Ruvigny. Het gebied heeft een zuidwestelijke expositie en helt sterk in de richting van de beek.
Aan de bovenrand van de helling komt grondwater aan de oppervlakte dat langzaam hellingafwaarts sijpelt en na enkele meters in de beek terechtkomt. Op deze natte plekken met stromend water vinden we Dotterbloemen (Caltha palustris). De vegetatie zou je kunnen aanduiden als een hellingveentje. Vroeger waren dit soort milieu 's in Limburg algemeen, maar door de intensivering van de landbouw zijn vele ervan verdwenen. Slechts enkele, zoals de Kathagerbeemden bij Nuth, resteren. Hellingveentjes zijn bijzonder soortenrijk, hetgeen met name te zien is aan de zeggensoorten. In de Peschbeemden zijn in het verleden 8 soorten Zeggen (Carex) aangetroffen. In het verleden werden deze terreintjes gebruikt als hooiland of extensief beweid door de plaatselijke schaapskudde. Het maaisel was echter relatief laagwaardig en kon hoogstens als stalstrooisel worden gebruikt. Tegenwoordig wordt dit gebruik door de stichting IKL nagebootst door aan het eind van de herfst te maaien. Zonder dit afvoeren en maaien zouden de terreinen op den duur verbossen en zouden de karakteristieke planten en dieren van dit milieu verdwijnen.
Een bijzonder cultuurhistorisch element in het gebied is een rij oude geknotte Haagbeuken (Carpinus betulus). Deze stammen uit ongeveer 1870 en markeren nog steeds de oude veldwegen die vroeger het gebied doorkruisten.
De ondergrond van het gebied is kalkarm. De bodem is van tertiaire oorsprong. Onder het hellingveen ligt een sterk waterdoorlatende kiezellaag. Deze ligt bovenop een waterondoorlatende kleilaag, waardoor kwel optreedt. De hellingvoet bestaat uit verspoeld materiaal.
De vegetatie van het eigenlijke hellingveentje bestaat uit open grazige gedeeltes met aan de bovenkant een veld met Pijpenstrootje (Molinia caerulea). Hiertussen in groeit onder meer Boswederik (Lysimachia nemoralis) en Kruipend zenegroen (Ajuga reptans). Op de bulten van het Pijpenstrootje (Molinia caerulaea) is regelmatig de Levendbarende hagedis (Lacerta vivipara) zonnend aan te treffen. Hij kan ook goed in deze bulten wegkruipen bij gevaar of slecht weer. Hier en daar groeit Wilgenstruweel (Salix sp.) met veel Bosanemonen (Anemone nemorosa) in de ondergroei. Enkele plekken vallen op omdat ze slechts een ijle vegetatie dragen, welke bestaat uit zegges. De voornaamste soort is de Geelgroene zegge (Carex demissa), afgewisseld met Bleke zegge (Carex palescens). Ook staat er Blauwe zegge (Carex panicae). Hier en daar bloeit de Echte koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi) en Bosbies (Scirpus sylvaticus).
Andere delen zijn begroeid met ruigtekruiden die op een vochtig milieu wijzen. Hiertoe behoren Gewone engelwortel (Angelica sylvestris), Moerasspirea (Filipendula ulmaria), Watermunt (Metha aquatica), Echte valeriaan (Valeriana repens), Moerasstreepzaad (Cerpis paludosa), Moeraswalstro (Gallium palustre) en Kale jonker (Cirsium palustre).
Langs de randen van het gebied vliegen Oranjetipjes (Anthocharis cardamines) en Bonte zandoogjes (Pararge aegeria). Het Oranjetipje zet haar eitjes af op de Pinksterbloemen (Cardamine pratensis) in het gebied. Ook de fraaie Pauwoogpijlstaart (Smerinthus ocellata) is hier te vinden.


              Pauwoogpijlstaart (Smerinthus ocellata).         Oranjetipje (Anthocharis cardamines).

Langs de wandelpaden in de beemden langs de beek liggen fraaie weilanden met veel Smalle weegbree (Plantago lanceolata), Rode klaver (Trifolium pratense), Echte boterbloem (Ranunculus acris), Reukgras (Anthoxantum odoratum) en Veldzuring (Rumex acetosa). Door de aanwezigheid van deze laatste soort komt hier onder meer de Kleine vuurvlinder (Lycaena phlaeas) voor.
Langs de beek zelf groeit Groot hoefblad (Petasites hybridus). In de steile oevers graaft de Ijsvogel (Alcedo atthis) zijn holen. Hij is onder meer op de vijvers rondom Haus Heyden vissend aan te treffen. Rondom de boerderijen leven Grote gele kwikstaarten (Motacilla cinerea).

Langs de Anselerbeek, nabij de kruising van de Pannesheiderstraße en de Heyder Feldweg staat een klein kapelletjedat aan Sint-Hubertus is toegewijd. Het werd in 1902 uit baksteen gebouwd. Binnenin staat een oud wegkruis op een stenen altaar. Ook staan er twee platen met inscripties. In 1956 werd het kapelletje geheel gerestaureerd, evenals in 1992 en in 2002. Toen kreeg het kapelletje een nieuw hekwerk en een koperen dak.