Onderste molen. In het gehucht Snijdersberg, behorend tot Geulle, ligt de Onderste molen. De naam doet vermoeden dat er ook een Bovenste molen heeft bestaan. Deze is echter aan het eind van de 19e eeuw afgebroken. De Onderste molen ligt aan de molenbeek. De oorspronkelijke molen werd in 1878-1879 afgebroken en helemaal nieuw opgebouwd. Deze jaartallen zijn ook af te lezen op een gevelsteen op de molen. De molen vormt maar een klein deel van het gebouw waarin ze gevestigd is. De molen ligt namelijk in het rechterdeel van een langgevelboerderij. In het middengedeelte was het woonhuis gevestigd, in het linkerdeel het boerderijgedeelte en helemaal rechts dus de watermolen. Het waterrad, het grootste bovenslagrad van Limburg, staat in een ombouw met een lessenaarsdak. Het waterrad heeft een middellijn van 5,40 meter en een breedte van 91 centimeter. Het werd in 1900 in de molen geplaatst. Het water komt vanuit een molenvijver boven de molen die gevoed wordt door de Molenbeek. Deze is gemaakt van gemetselde kalksteen en omgeven door een aarden wal. Via een metalen goot, een zogenaamde kanjel, wordt het water naar het molenrad gebracht. Daarin zit een schuifje waardoor het water naar onder valt. Het water komt dan in de cellen van het rad dat onder invloed van het gewicht begint te draaien. Als de schuif gesloten is, stroomt het water verder door de kanjel en valt iets voorbij het waterrad naar onder.