Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Nationale Parken in Estland.

Lahemaa Rahvuspark.

Lahemaa betekent baaienland. Het Nationaal Park is 725 km2 groot en 2/3 deel bestaat uit water. Het Nationaal Park werd in 1971 opgericht om zowel de natuur als de cultuur te beschermen. Een groot deel van het Nationaal Park wordt ingenomen door cultuurlandschappen. Hier zijn zowel archeologische als historische monumenten te vinden.
Het landschap van het Nationaal Park is met name gevormd door de werking van het landijs en de zee. Heel kenmerkend is de door baaien en schiereilanden gevormde kust. Ook liggen er veel kleine eilandjes voor de kust. De kustvlakte wordt door de Glint-rand van het noord-Estlandse plateau gescheiden. Deze steile rand ligt soms meer dan 20 kilometer uit de kust. Vanaf de steilrand stromen beekjes naar onder en deze vormen plaatselijk watervallen. In het westen van het Nationaal Park ligt het Kahalmeer (346 hectare), verder liggen er vlak bij de kust het Käsmumeer (43 hectare) en het Lohjameer (56,8 hectare). Ongeveer 2/3 deel van het Nationaal Park is bedekt met bos. Uitgestrekte Grove dennenbossen bedekken grote stukken van het Nationaal Park. Af en toe vindt men ook loofbossen, onder meer op de Glint-rand. In het Nationaal Park liggen ook enkele hoogvenen, zoals het Laukasoo, het Hara Soo en het Viru Raba. Een opvallend landschapsonderdeel is de Alvare, die onder meer te vinden is bij Kolga, Muuksi en Tsitre. Overal in het Nationaal Park liggen zwerfkeien die zijn aangevoerd in de Ijstijd. Er zijn 8 zwerfstenen met een omvang van meer dan 30 meter te vinden en meer dan 50 andere grote stenen. De bekendste stenen zijn de Jaanai Tooma Surkivi (hoogte 6,8 meter), de Jaani-Mardi (hoogte 4,7 m), de Majakivi (hoogte 6,9 m) en de Ojakivi (hoogte 6,1 m). Opvallend veel zwerfkeien zijn te vinden op het schiereiland van Käsmu.
Enkele fraaie natuurpaden zijn te vinden in het Viru hoogveen, in het oerbos van Oandu, langs de kust bij Altja en op het schiereiland van Käsmu.
Er komen veel bedreigde plantensoorten voor met in totaal 838 soorten hogere planten. Opvallende soorten zijn Wilde judaspenning (Lunaria rediviva), Zeelathyrus (Lathyrus martimus), (Rosa rugosa), Zeepostelein (Honckenya peploides) en Grote anemoon (Anemone sylvestris).

     

In het Nationaal Park leven 37 soorten zoogdieren, 213 vogelsoorten en 24 soorten vissen. Er leven onder meer Bruine beer, Lynx (Lynx lynx), Bever (Castor fiber), Europese nerts (Mustela lutreola), Marterhond (Nyctereutes procyonoides) en Eland (Alces alces). Op het gebied van de avifauna leven er Zwarte ooievaar (Ciconia nigra), Zeearend(Haliaeetus albicilla), Drieteenspecht (Picoides tridatcylus), Hazelhoen (Bonasa bonasia), Auerhoen (Tetrao urogallus), Fluiter (Phylloscopus sibilatrix), Kraanvogel (Grus grus). Ook bijzonder zijn Beekprik (Lampetra planeri) en de met uitsterven bedreigde Rivierparelmossels (Margerethifera margerethifera) die nog maar in één enkele beek voorkomen. Tijdens de trektijd rusten er ook allerlei watervogels waaronder Parelduiker (Gavia arctica), Roodhalsfuut (Podcieps grisegena) Toppereend (Aythya marila), Ijseend (Clangula hyemalis), Brandgans(Branta leucopsis) en Rotgans (Branta bernicla.)
Opvallende culturele bezienswaardigheden zijn het landgoed Palmse, het vissersdorpje Altja, het landgoed Sagadi en de steengraven op de Hundikangrud bij Muksi uit de 1e eeuw voor tot de 1e eeuw na Christus.

Matsalu Rahvuspark.

Het Nationaalpark Matsalu ligt in West-Estland en ontstond uit een natuurreservaat dat in 1957 werd opgericht. Het gebied is 48.868 hectare groot, waarvan 22.000 hectare land. Het bestaat uit de baai van Matsalu met slikvelden, rietmoerassen en ooibossen. Dit grote open gebied vormt een van de belangrijkste rustgebieden voor vogels op hun trekroute naar de overwinterings- of broedgebieden. In totaal zijn hier 280 vogelsoorten waargenomen, waaronder zwanen, ganzen en eenden. De voormalige weilanden en hooilanden groeien door verwaarlozing echter steeds meer dicht met struiken en worden daarom ongeschikt voor de vogels.Overal in het park staan uitkijktorens om vogels te bekijken. Verder staan er Alvars, steppe-achtige gebieden met Jeneverbessen (Juniperus communis) en bosweides met bloemrijke hooilanden. Er komen ook bijzondere amfibieën waaronder de Rugstreeppad (Bufo calamita) en reptielen zoals de Zandhagedis (Lacerta agilis) voor.

Nigula Looduskaitseala.

In het zuidwesten van Estland ligt het hoogveen van Nigula. In het hoogveen van Nigula ligt een aantal minerale eilanden. Hierop staan oerbossen. Een ervan is het Salupeaksi, een 1200 meter lang en 200 tot 300 metr breed eiland met een fraai loofbos erop. Dit bos bestaat uit Es (Fraxinus excesior), Ratelpopulier (Populus tremula), Ruwe iep (Ulmus glabra). In de ondergroei groeit Gelderse roos (Viburnum opolus), Lievevrouwebedstro (Gallium odoratum), Rode kamperfoelie (Lonicera xylosteum), Voorjaarslathyrus (Lathyrus vernus), Veelbloemige salemonszegel (Polygonatum multiflorum), Eenbes (Paris quadrifolium) en Longkruid (Pulmonaria sp.). Op de Ratelpopulieren (Populus tremula) groeit de Populierenvuurzam (Phelinus populnea). Ten dele staan er ook Fijnsparren (Picea abies) met Stekende wolfsklauw (Lycopodium annotinum) en Blauwe bosbes (Vaccinium myrtillus) in de ondergroei.

Endla Looduskaitseala.

Het natuurreservaat Endla is 76 km2 groot, bestaat uit hoogvenen, meren en in westen 30 bronnen. Het ligt in het het midden van Estland. De Oostrikubron is de waterrijkste bron met 455 liter/ seconde, daarna komt de Völlingubron met 204 liter/ seconde. Het water is afkomstig uit het karstplateau van Pandivere. De watertemperatuur ligt tussen 2 en 8° Celsius. Erlangs groeit Lonicera caerulea, Melige sleutelbloem (Primula farinosa), Voorjaarslathyrus (Lathyrus vernus), Melampyrum nemorosum, Prachtklokje (Campanula persicifolia), Vetblad (Pinguicula vulgaris), Parnassia (Parnassia palustris), Rood peperboompje (Daphne mezereum) en Blauwgras (Sesleria varia). In het heldere water van de bronnen groeit Gewoon puntmos (Caliergonella cuspidata)

     

De oorsprong van het hoogveen van Endla was het 3500 hectare grote Suur-Endla meer dat ontstond na het smelten van het ijs na de Ijstijd. De oudste veenlagen zijn 9500 jaar oud. De veenlaag is 4-6 (-7) meter dik. Het hoogveen ligt 3 tot 5 meter hoger dan het omliggende gebied. In het gebied liggen 30 minerale eilanden. In totaal zijn er zeven kleine hoogveengebieden, gescheiden door rivieren, mineraaleilanden, bossen en meren.
In weilanden leeft de Kwartelkoning (Crex crex). Verder leven er 4 soorten arenden: Steenarend (Aquila chrysaetos), Schreeuwarend (Aquila pomarina), Visarend (Pandion haliaetus) en Zeearend (Haliaeetus albicilla). ( In Estland als geheel leven ook nog de Slangenarend (Circaetus gallicus) en Bastaardarend (Aquila clanga)).

Karula Rahvuspark.

In het zuidoosten van Estland, nabij Kuutsi ligt het 110 km2 grote Karula Nationaal Park. Het werd in 1993 opgericht om het bos- en merenrijke heuvellandschap te beschermen.


Soomaa Nationaal Park.

Soomaa betekend moeras (Soo) land (maa).
Het Nationaal Park bestaat uit grote hoogvenen en de overstromende weilanden langs de buiten hun oevers tredende rivieren. Het werd in 1993 opgericht en omvat 37.117 hectare. In vochtige weilanden, in bosweide en in overstromingsweiden langs rivieren groeit Siberische lis (Iris siberica), Thalictrum angustifolium, Trollius (Trollius europaeus) en Gladiolus imbricatus. De overstromingen ontstaan door vlak land waar het water niet snel weg kan. Aan de oevers van de rivieren strekt zich 2000 hectare overstromingsweide uit. Men kent hier 5 jaargetijden, het 5e is de tijd van de overstromingen.
Vroeger voer men met geteerde éénboomschuiten. Daar was soms voor maximaal 13 personen plaats in. Tot 1959 werd met vlotten ook hout over rivieren vervoert, erna werd hiervoor Sowjet-materieel gebruikt.
Opvallend zijn de winterwegen die gedurende 4 maanden gebruikt werden. Hierover ging men naar haven in Pärnu. Winterwegen waren alleen bruikbaar als de bodem hard bevroren was. Zout, vis, kolen en suiker haalde men uit Pärnu en alcohol en graan om bier te brouwen werden hierover vervoert, vaak in convooien van 20 sleeën. Zelfs de paardenhandelaren uit Riga gebruikten deze weg. Erbij horen hangbruggen, die in herfst werden opgebouwd en in lente werden afgebroken. Nu zijn er nog hangbruggen in Tipu, Sandra, Aesoo en Uoesuu.
In het Riisa hoogveen ligt een wandelpad van 5 km. De veenlaag is hier 3,3- 6 meter dik.
In Soomaa leven 5 tot 6 beren op de kapvlaktes waar ze leven van Frambozen (Rubus idaeus), paddenstoelen, mieren, haver, honing. Grote prooien zoals Elanden (Alces alces) worden alleen vlak voor en na winterslaap gevangen voor meer energie. Ook leven er 12 tot 15 Lynxen (Lynx lynx) met name in hoogvenen. Die jagen op Sneeuwhazen (Lepus timidus) of bij gebrek aan hazen op Reeen (Capreolus capreolus). Een Lynx eet circa 40 Reeën per jaar, een mannetje heeft een territorium van 200 km2.
In een sneeuwrijke winter leven in het Nationaalpark maximaal 8 Wolven (Canis lupus). Meestal leven Wolven echter buiten Nationaal Park. ´s Zomers leven 1-2 paar Wolven in het park. Regelmatig worden jongen geworpen achter bezoekerscentrum bij het Öördi hoogveen, een ander wolvenpaar leeft tussen het Kikepera hoogveen en de Hallisti bosweide. In 1982 werden in Sooma Bevers (Castor fiber) vrijgelaten, in 2001 telde men al 140 Bevers. De dode bomen als gevolg van de activiteiten van de Bevers zijn o.a. gunstig voor de Witrugspecht (Dendrocopus leucotos). In de oude bossen leeft het Auerhoen (Tetrao urogallus).

Viitna Maastiku kaitseala.

Het landschapsreservaat Viitna ligt ten zuiden van de autoweg Tallin-Narva op precies 100 km van beide steden. Het reservaat bestaat uit drie meertjes. Het reliëf van het gebied werd 13.000 jaar geleden gevormd door het landijs dat van het Pandivere hoogland als smeltwater naar beneden liep. Het water nam daarbij allerlei sedimenten mee die hier werden afgezet. Zo werden Kames en Eskers gevormd. De totale oppervlakte bedraagt 310 hectare. Het grootste meer is het 16,3 hectare grote Pikkjärv met een maximale diepte van 6 meter. In het meer liggen 4 eilandjes. Dit meer heeft een zandbodem en geen afvoer. Het is een oligotroof meer dat zeer gevoelig is voor eutrofiering.
Kenmerkend zijn de bijzondere planten zoals Waterlobelia (Lobelia dortmanna), Drijvende egelskop (Sparganium angustifolium), Witte waterlelie (Nymphea alba), (Lysimachia thyrsiflora) en Grote biesvaren (Isoetis lacustris). Heel bijzonder is de 1 meter brede kraag van Waterlobelia (Lobelia dortmanna) die het meer omgeeft. De rozetten van de planten staan circa 50 cm onder water en de bloeistengels steken nog eens 10-20 centimeter boven het water uit. In de oever groeien onder meer Melkeppe (Peucedanum palustre), Wateraardbei (Potentilla palustis), Eenarig wollegras (Eriophorum vaginatum), Moerasviooltje (Viola palustris) en Wolfspoot (Lycopos europeaus). Rondom het meer groeit een bos dat bestaat uit Grove dennen (Pinus sylvestris) en Fijnspar (Picea abies). In de ondergroei groeit onder meer Blauwe bosbes (Vaccinium myrtillus), Rode bosbes (Vaccinium vitis-idae), Berendruif (Arctostaphalos uva-ursi), Jeneverbes (Juniperus communis), Dalkruid (Maianthemum bifolia), Knikkend parelgras (Melica nutans) Witte klaverzuring (Oxalis acetosella), Grote wolfsklauw (Lycopodium clavatum), Stekende wolfsklauw (Lycopodium annotinum), Zevenster (Trientalis europaea), Melampyrum nemorosum en Linnaeusklokje (Linnaea borealis). Op het meertje broeden Kuifeenden (Aythya fuligula).

Vilsandi Rahvuspark

In 1993 werd het Vilsandi Nationaal Park opgericht. Dit park bevindt zich in het westen van het Estlandse eiland Saaremaa. Het park heeft een oppervlak van 23.880 hectare, waarvan het merendeel bestaat uit de ondiepe kustwateren en slechts 1/3 deel uit land bestaat. Het Nationaal Park ontstond uit een vogelreservaat dat al in 1914 werd opgericht. In het park beschermt en onderzoekt men het landschap op zee en in de nabijheid van de kust en de eilanden met zijn natuurlijke en culturele rijkdom. Er komen 114 soorten broedvogels voor en in de winter zijn er 70 soorten overwinteraars te vinden. Ook voor trekvogels en voor vogels die willen ruien is het gebied van grote waarde. Op enkele plekken komen ook Grijze zeehonden (Halichoerus grypus) voor. Door het milde zeeklimaat en de kalkrijke ondergrond komt er een uitgebreide plantenwereld voor met ruim 600 soorten.