Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Nachtzwaluw.

De Nachtzwaluw (Caprimulgus europaeus europaeus) is een bijzondere vogel. Helaas komt deze soort nog maar op een beperkt aantal plaatsen voor. Hij is nachtactief en derhalve moeilijk waar te nemen. In de schemering beginnen de dieren rond te vliegen en zijn dan met name herkenbaar aan hun opvallende ratelende geluid. Het mannetje maakt een typisch geluid dat wel wat lijkt op de roep van krekels. Soms klappen vliegende mannetjes hun vleugels tegen elkaar, dit doen ze om indruk te maken op de vrouwtjes.

Uiterlijk.

Ze hebben een spanwijdte van 20 cm. Overdag rusten de dieren op de bosbodem of op takken in dennenbossen. Door hun uitstekende schutkleur vallen ze dan nauwelijks op. Mannetje en vrouwtje lijken sterk op elkaar. Wel heeft het mannetje witte vlekken op de staart en witte vleugelpunten die bij het vrouwtje ontbreken, deze zijn echter enkel in de vlucht waar te nemen. Bij jonge mannetjes zijn de vlekken daarnaast nog niet wit. Daarnaast is het vrouwtje iets grijzer dan het mannetje. Dit is een extra camouflage tijdens het broeden. Het vrouwtje blijft namelijk op het nest zitten, zelfs als iemand er heel vlak langs loopt.

Voortplanting.

Zowel het mannetje als het vrouwtje bebroeden de eieren, beide hebben dus een broedvlek, een kale plek onder het lichaam. Om te broeden worden open plekken in of aan de rand van de heide, kapvlaktes of open bossen uitgekozen. Dit moeten open, zandige en warme locaties zijn. Het nest wordt dan vaak gemaakt met de rug tegen een graspol of een struik aan. De eieren kunnen wit of gevlekt zijn en hebben soms zelfs blauwe strepen. Al vrij snel na de aankomst in het broedgebied begint het broeden zodat de jongen bij wassende maand uitkomen. Dan is namelijk voldoende voedsel te vinden om de jongen te voeren. De broedtijd duurt circa 17 dagen. De jongen komen met een dag verschil tussen elk jong uit. Tussen het eerste en tweede jong zit een dag verschil, maar tussen het eerste en het derde jong zitten twee dagen verschil. De jongen blijven eerst in het nest. na 14-16 dagen hebben ze al veel veren en verlaten het nest na circa 17 dagen. Ze wegen dan circa 70 gram. Als de jongen groot genoeg zijn, neemt het mannetje de zorg voor de jongen op zich zodat het vrouwtje begin juli alweer kan broeden op het tweede legsel.

Voedsel.

De ouders moeten de jongen 11-15 keer per nacht voeren met kevers en nachtvlinders. Iedere voerbeurt levert 0,5-1 gram voedsel op en per nacht eet het jong 7,5 gram aan nachtvlinders. Het belangrijkste voedsel (80% van het totaal) bestaat uit nachtvlinders, met name uiltjes (75%) en bijna geen spanners. Andere prooien van deze opportunistische jager zijn schietmotten, micro-vlinders, uilen zoals het Gamma-uiltje, Processierups-imago´s, Huismoeders, Bonte grasuil, Zwarte C-uil, kevers, wantsen en gaasvliegen. Daarnaast worden allerlei soorten kevers, zoals mestkevers, Meikevers, Junikevers en boktorren, gevangen. De prooien zijn doorgaans minimaal 5 mm groot. Kleinere prooien worden door het slechte zicht in de schemering gemist. De dieren jagen boven de heide, kapvlaktes en weilanden, tot 2 kilometer van zijn territorium. Weilanden blijken daarbij in het Leenderbos en op de Strabrechtse Heide meer prooien op te leveren. Ook hoger gelegen, en dus warmere delen leveren meer prooien op, evenals bosranden.
Opvallend is het enorm grote oog, dit is zeer lichtgevoelig, hetgeen natuurlijk belangrijk is voor een nachtdier. Door de vele staafjes erin, kan de Nachtzwaluw goed in het donker kijken. Hij kan echter niet, zoals uilen doen, het licht versterken. Dit betekent dat de Nachtzwaluw alleen kan jagen als er nog wat licht is, dus in de avond- en ochtendschemering. Andere opvallende zaken zijn de neusgaten die op steeltjes staan en de grote snorharen om in het donker de insecten nog beter te vinden en te vangen. De bek is enorm groot en dient als een soort vangnet, hoewel de snavel zelf juist vrij klein is. Aan de middelste teen zit een soort kam, de functie hiervan is onbekend, maar dient mogelijk om de snorharen te poetsen.

Biotoop.

Nachtzwaluwen zijn enigszins xerothermofiel, hun voorkeursbiotopen zijn heide, naaldbos en de overgangen hiertussen. In Nationaal Park De Meinweg werden in 1988-1989 vooral Nachtzwaluwen gevonden in de open hiede. In 2008-2009 werden er veel meer Nachtzwaluwen (30 territoria) in dit gebied gevonden. Toen waren er 3 kernpopulaties, de Rolvennen met 4 mannetjes, een populatie in het noordoosten van de Meinweg, waar de dieren profieren van de paardenbegrazing en het Gagelveld dat is opengekapt en een goede populatie herbergt. Tevens leven ze aan de Duitse kant van het Bosbeekdal nadat dit is opengekapt.


De oude naam van de Nachtzwaluw is Geitenmelker. Men dacht namelijk dat hij ´s nachts melk dronk bij schapen en geiten omdat hij met wijd geopende snavel rondvliegt. Dit doet hij echter om zo insecten te vangen.
De Nachtzwaluw is in Nederland een zeldzame soort die op de Rode lijst van bedreigde vogels staat. Dit komt omdat het in de gebieden waar hij zit weliswaar goed gaat, en er zelfs een lichte toename van de aantallen te zien is, maar het aantal populaties afneemt.
De Nachtzwaluw is een zomergast die alleen van mei tot augustus in Nederland te vinden. De mannetjes arriveren rond 25 april in Nederland, de vrouwtjes rond half mei. Vanaf begin augustus ruien de Nachtzwaluwen. Doorgaans vertrekken ze tussen 8 en 11 september weer naar hun winterkwartieren. Nachtzwaluwen komen vooral in hoog (dus Oost-) Nederland voor. Anno 2010 ging het in Nederland goed met de Nachtzwaluw, met toenemende aantallen. De oorzaken hiervan waren beter heidebeheer en de opwarming van het klimaat. In Limburg komt de soort met name voor in Nationaalpark Maasduinen, maar ook in de Meinweg, op de Beegderheide en aan de rand van de Peel bestaan populaties. In Zuid-Limburg komt de Nachtzwaluw alleen voor in het gebied Brunssummerheide-Schinveldse bossen. In Noord-Brabant bestaan er goede populaties bij het Leenderbos en op de Grote heide met 99-100 territoria. Een bedreiging is begrazing.