Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













NSG Schönecker Schweiz.

Oppervlakte: 865 hectare

De Schönecker Schweiz is een groot natuurreservaat ten zuiden van Prüm. In feite bestaat het uit de dalen van de Schalkenbach en de Altburgerbach, twee zijbeken van de Nims. De hellingen van de beekdalen zijn begroeid met een afwisseling van loof- en naaldbossen. Door de kalkrijke ondergrond zijn er vele bijzondere planten te vinden.

Geologie.

De Schönecker Schweiz maakt deel uit van de Prümer Kalkmulde. Overal in het gebied zijn kalkrotsen te vinden. Het dolomietgesteente is ontstaan in het Devoon. Eén van de bijzondere rotsen is de Jungfernley. Een andere draagt de naam Hohlley. Door het oplossen van kalksteen verdwijnen de beken soms gedurende korte tijd onder de grond en komen een stuk verderop weer boven.

Flora.

          


De bossen op de hellingen bestaan ten dele uit beukenbossen. Op veel plekken groeit massaal Daslook (Allium ursinum). Een zeer bijzondere soort die hier massaal voorkomt is het Lenteklokje (Leucojum vernum). Deze vertegenwoordiger van de narcisfamilie groeit graag op vochtvasthoudende leemgrond in beukenbossen. Helaas zijn veel Lenteklokjes door de lokale bevolking meegenomen naar de dorpen, waar ze nu de voortuintjes sieren. En bovendien verdwijnen veel van deze planten na verloop van tijd weer omdat de ondergrond voor hun ongeschikt is.
Ook Holwortel (Corydalis cava), Bosbingelkruid (Mercurialis perennis), Bosanemoon (Anemone nemorosa) en Gevlekte aronskelk (Arum maculatum) zijn in het voorjaar hier bloeiend aan te treffen. Een bijzondere soort is het Grootbladviooltje (Viola mirabilis). De oplettende wandelaar ontdekt vroeg in het voorjaar zelfs de roze, zoet geurende bloemen van het Rood peperboompje (Daphne mezereum). Net buiten het bos bloeit in maart de Bosgeelster (Gagea lutea), een klein bolgewas met geelgroene bloempjes.Iets later in het jaar, ongeveer begin mei, bloeit Bolletjeskers (Dentaria bulbifera), een kruisbloemige met zwarte broedbolletjes in de bladoksel die bij rijpheid afvallen en een nieuwe plant vormen. De rotsen in het dal zijn begroeid met Eikvaren (Polypodium vulgare), Steenbreekvaren (Asplenium trichomanes), Grasklokje (Campanula rotundifolia) en vele soorten mossen. In de bossen en op de rotsen is ook de Alpenbes (Ribes alpina) te vinden. Deze soort kenmerkt zich door de rechtopstaande bloei- en vruchtsteeltjes.
Aan de oever van de beekjes groeit Wilde judaspenning (Lunaria rediviva). Deze opent zijn zachtroze bloempjes rond eind mei en het dal ruikt dan zacht zoet.In juni is hier ook Witte boterbloem (Ranunculus platanifolius) te vinden.

          

            Rozetstreepzaad                             Bleek bosvogeltjes                           Close-up Rozetstreepzaad
           (Crepis praemorsa)                        (Cephelanthera damasomium)

Mei is ook de tijd voor de orchideeën. In de bossen bloeien dan Bergnachtorchissen (Platanthera chloranta) en Bleke bosvogeltjes (Cephelanthera damasomium). In donkere beukenbossen, maar ook in naaldbossen, bloeien Vogelnestjes (Neottia nidus- avis). Op de kalkgraslanden bloeien Vliegenorchis (Ophrys insectifera), Grote muggenorchis (Gymnadenia conopsea) en Bruine orchis (Orchis purpurea). In het verre verleden kwam hier ook het Vrouwenschoentje (Cypripedium calceolus) voor, maar deze bijzonder fraaie soort is reeds voor 1980 hier verdwenen.
#Op de kalkgraslanden groeien ook allerlei andere fraaie soorten planten, zoals Bergklaver (Trifolium montanum), Trilgras (Briza media), Veldsalie (Salvia pratensis), Blauwe kogelbloem (Globularia bisngerica), Bolrapunzel (Phyteuma orbiculare), Ruige leeuwentand (Leontodon hispidus) en Cypreswolfsmelk (Euphorbia cyparissias). Hier en daar bloeien grote groepen Wilde akelei (Aquilegia vulgaris) aan de rand van kalkgraslanden. Bloedooievaarsbek (Geranium sanguineum) en Perzikbladig klokje (Campanula persicifolia) zijn ook typische soorten van bosranden.
Heel bijzonder is het voorkomen van Stachys alpina, een soort die pas in juni goed herkenbaar is en zich vegetatief nauwelijks van Bosandoorn (Stachys sylvatica) onderscheidt. Rozetstreepzaad (Crepis praemorsa) is eveneens zeer zeldzaam en komt slechts op één enkel plekje voor. Langs de boswegen groeien allerlei soorten zegges (Carex), waaronder Bergzegge (Carex montana), Zeegroene zegge (Carex flacca), Boszegge (Carex sylvatica) en Vingerzegge (Carex digitata). Steenbraam (Rubus saxatilis) kenmerkt zich door zijn felrode kleine vruchten. Langs de beken liggen weilanden, waar in de herfst de Herfsttijloos (Colchicum autumnalis) te vinden is.

Fauna.

De Schönecker Schweiz kent een rijke entomofauna. Zeker wat betreft vlinders is het een topgebied. In het vroege voorjaar vliegen Oranjetip (Anthocharis cardamines) en Citroenvlinder (Gonepteryx rhamni) rond. Wanneer de Echte sleutelbloemen (Primula veris) bloeien, begint ook de Sleutelbloemvlinder (Hamaeris lucina) te vliegen. Deze doet enigszins denken aan een parelmoervlinder, maar behoort tot een geheel eigen familie, die van de Prachtvlinders (Rhiodinidae), die voor de rest niet in Europa voorkomen. Aan de bovenkant zijn de diertjes oranje met bruine strepen en aan de onderkant hebben ze witte vlekjes, zoals ze ook bij parelmoervlinders te vinden zijn. Deze vlinder mag eveneens niet verwart worden met de voorjaarsvorm van het Landkaartje (Araschnia levana forma levana), die tegelijkertijd vliegt.
Langs de zonnige randen van bossen met veel viooltjes vliegt in mei de Zilvervlek (Boloria euphrosyne). Deze dankt zijn naam aan één opvallende witte parelmoervlek aan de onderkant van de vleugels. Dit, en de vroege vliegtijd, onderscheid hem duidelijk van de erop lijkende Zilveren maan (Boloria selene). Er leven ook nogal wat soorten dikkopjes. Langs boswegen en op kalkgraslanden vliegt het Bruin dikkopje (Erynnis tages). De Aardbeivlinder (Pyrgus malvae) is ook niet zeldzaam. Langs boswegen vliegt het Bont dikkopje (Carterocephalus palaemon) samen met het Groot dikkopje (Ochlodes sylvanus).
In de kalkgraslanden vliegen Groot geaderd witje (Aporia crataegi), Groentje (Callophrys rubi), Dwergblauwtje (Cupido minimus) en Bruin blauwtje (Aricia agestis).
In de zomermaanden vliegt hier ook het Tijmblauwtje (Phengaris arion) en het Turkooisblauwtje (Polyommatus dorylas).

Onderweg in het gebied.

Een goede plek om te starten met een wandeling door het gebied is het plaatsje Schönecken. Vanaf hier kun je eerst de Nims en vervolgens de Schalkenbach stroomopwaarts volgen. Via het Altburger Tal kun je dan terugkeren. Vergeet zeker niet een bezoekje te brengen aan de burchtruïne van Schönecken.