Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Muurhagedis.


De Muurhagedis (
Podarcis muralis
) is een slanke, sierlijke hagedis die ongeveer 19 centimeter lang kan worden. Muurhagedissen hebben een smalle platte kop. Opvallend is de lange, dunne staart. Ook de poten en tenen zijn opvallend lang en slank. De rugkleur is bruinachtig. Soms hebben de dieren een donkere rugstreep. De mannetjes zijn goed herkenbaar aan de de dambordtekening op de flanken. Ook hebben ze vaak een bredere en robuustere kop en een verbrede staartbasis evenals een bredere staart. De vrouwtjes bezitten daarentegen twee lichte strepen op de flanken. De mannetjes zijn aan de onderzijde donkeroranje tot rood van kleur, waarbij de kleurintensiteit bij de oudste dieren het grootste is. De vrouwtjes hebben een witte tot gele onderzijde. Oudere mannetjes en vrouwtjes hebben blauwe, soms ook groene, schubjes op de flanken. Muurhagedissen zijn eigenlijk gedurende het gehele jaar actief. Alleen op koude dagen in de winter of gedurende regenperioden laten de dieren zich niet zien. Op zeer zachte winterdagen in januari of februari zijn de dieren al te zien.

Voorplanting.

De paringsperiode begint vanaf eind maart en loopt tot in juli. De eieren worden in mei of juni gelegd. In warme jaren worden vanaf juli de eerste juvenielen gezien. Muurhagedissen kunnen overigens meerdere legsels per jaar hebben. Net uitgekomen Muurhagedissen zijn in de eerste weken na het uit ei komen donkerbruin van kleur. Juveniele en subadulte dieren zien er doorgaans als vrouwtjes uit, maar soms is hier ook al te zien dat het een mannetje betreft. In de loop van het tweede of derde seizoen worden de uiterlijke kenmerken van de geslachten duidelijker zichtbaar.

Biotoop.

De Muurhagedis leeftop natuurlijke rotsen, maar is in onze streken ook te vinden op door mensen beinvloede plekken zoals steengroeves, begraafplaatsen, langs spoorlijnen, stadsmuren en stenige oeverbeschoeiingen langs waerlopen. Daar waar dat mogelijk was, is de soort overgestapt van de natuurlijke rotsen op menselijke gecreerde biotopen. Voorwaarde is wel dat deze gebieden een goede zon-expositie hebben. Verder moet er een natuurlijke vegetatie aanwezig zijn. Om genoeg voedsel te verkrijgen is ook de aanwezigheid van voldoende insecten van groot belang.

Verspreiding algemeen.

De Muurhagedis bereikt in Maastricht zijn noordelijkste vindplaats ter wereld. De Maastrichtse populatie is ook de meest noordwestelijke. De Muurhagedis is vooral te vinden in Midden- en Zuid-Europa en in Klein-Azië. Het is een thermofiele soort die meestal op een stenige ondergrond leeft omdat deze de zonnewarmte lang vasthoudt. Ook leeft de soort vooral in droge klimaten. Terwijl in het zuiden het areaal van de Muurhagedis min of meer aanééngesloten is, moet meer naar het noorden worden gesproken van geïsoleerde relict-populaties. Dit komt omdat op deze breedte het door de Muurhagedis gewenste microklimaat slechts lokaal te vinden is. De dieren leven hier in de relatief warme rivierdalen van Rijn, Moezel en Maas en hun zijrivieren.
Zo zijn er in België meer dan 100 relictpopulaties die soms uit niet meer dan tien dieren bestaan en dus dreigen uit te sterven. Dat de Muurhagedis in het Maasdal niet verder naar het noorden voorkomt is waarschijnlijk een gevolg van het ontbreken van rotsen verder in noordwaartse richting en doordat het klimaat verder noordelijk aanzienlijk koeler is. Hetzelfde geldt overigens ook voor het Siebengebirge in het Rijndal. In Maastricht is de gemiddelde maximale dagtemperatuur in juli met 23 º Celsius 6,5 º Celsius hoger dan in de rest van Nederland.

Ondersoorten.

De Muurhagedissen van Maastricht behoren tot de ondersoort Podarcis muralis ssp. brogniardi. Deze soort kenmerkt zich door een forse lichaamsbouw, een goed ontwikkelde donkere pigmentatie en soms door een groene rug. Deze ondersoort komt voorin het gebied langs de Atlantische oceaan, te weten in het Kantabrisch gebergte en de eilanden langs de kust, in de Pyreneeën, in Atlantisch West- en Midden-Frankrijk, in het Maasdal en enkele zijdalen in België, in Nederland alleen in Maastricht en in dalen van de Urft en de Rur in de Duitse Noord-Eifel en het Venn-Voorland in het dal van de Inde.
In de dalen van de Rijn, van de Moezel en de Ahr komt een andere ondersoort voor Podarcis muralis merremia. Deze soort is minder fors,heeft een gereduceerde tekening en de onderzijde is zwak gevlekt, maar wel vaak bont gekleurd. Deze soort is van Meditterane oorsprong en komt voor in Centraal- en Oost-Spanje, in Mediterraan Zuid-Frankrijk, in het westen van Ligurië, in Oost-Zwitserland in de buurt van het Rhônedal, in West-Zwitserland en in Duitsland in het dal vand e Rijn tot Bonn en de zijdalen van de Rijn, dus langs de Nahe, Neckar, Moezel, Lahn en Ahr.
De ondersoort brogniardi heeft dus een westelijke verspreiding en de ondersoort merremia een meer oostelijke verspreiding. Het kan zo zijn dat de dieren na de laatste IJstijd voor een andere route hebben gekozen voor de herkolonisatie van het Europese vasteland. brogniardi koos hiervoor de westelijke route en merremia de oostelijke.

Verspreiding van de Muurhagedis in de Eifel.


     

Leefgebied van Podarcis muralis ssp. merremia   Leefgebied van Podarcis muralis ssp. brogniardi
             bij Altenahr.      bij de stuwdam van de Urft.

In de Duitse Eifel komen beide ondersoorten van de Muurhagedis relatief dicht bij elkaar voor. Podarcis muralis ssp. brogniardi komt voor in Heimbach en Podarcis muralis ssp. merremia slechts 40 kilometer verderop in Altenahr. Dat deze populaties niet met elkaar verbonden zijn komt doordat zich hiertussen de waterscheiding Ahr/ Urft bevindt. Aangezien de Muurhagedis zich met name via rivierdalen verspreid, is dit een grote barrière voor de dieren. Ook is het gebied tussen beide vindplaatsen dicht bebost, hetgeen ook een onoverkomelijke barrière voor de dieren is. In de bossen liggen namelijk te weinig zonnige plekken met een warm microklimaat dat belangrijk is voor deze thermofiele soort.
Als je de verspreiding van de Muurhagedis bekijkt, is deze soort met name te vinden in rivierdalen en daar dan juist in de rotsige delen. Waar deze niet voorhanden zijn, neemt hij ook genoegen met door de mens ontstane rotsen zoals stadsmuren en kastelen. In de Eifel lagen vroeger veel meer rotsen dan tegenwoordig. Dit had te maken met het kappen van bos op grote schaal voor houtskool,waarna schaapskuddes op de kale hellingen werden geweid en deze nog kaler werden. Bovendien ontstonden in de loop der eeuwen antropogene rotsen in de vorm van steengroeves en wijngaarden met stapelmuurtjes.
In de Noord-Eifel komt een vrij grote populatie voor rondom de Urft- en Rursee. Hier zijn Muurhagedissen gevonden in het dal van de Rur bij Einruhr, bij Heimbach, bij Blens, bij Nideggen, bij Rath en in het dal van de Kall. Ook zijn de dieren te vinden nabij de stuwdam van de Urft. In Nationalpark Eifel bevindt zich een grote populatie van minstens duizend dieren. Hier leven de dieren op de rotsige ondergrond, in wegbermen en op hopen van steenafval. Opvallend zijn waarnemingen uit Vossenack uit 1982, van de Wehebachtalsperre uit 1987, uit de oude binnenstad van Stolberg uit 1989 en van een kerkhof in Kornelimünster uit 1989. In het Ahrdal komt de Muurhagedis in een aanééngesloten lint voor en opvallend hier is eveneens dat de dieren niet alleen op warme rotsen, maar ook in andere biotopen zoals open bossen, wijngaarden en in open, grazige vegetaties leven.

Verspreiding in het Rijndal.

In het dal van de Rijn bereikt de soort zijn noordelijkste voorkomen in het Siebengebirge. Hier is alleen op de Stenzelberg nog een populatie aanwezig. Verder zuidwaarts komt de Muurhagedis in een meer aanééngesloten areaal voor.

Muurhagedissen in Maastricht.

Maastricht vormt wereldwijd de noordelijkste vindplaats van de Muurhagedis. Hier is de soort zeer afhankelijk van het weer in het seizoen. In Maastricht is het nog net warm genoeg voor de Muurhagedis, maar aan de voortplanting is goed te merken hoe hoog het aantal zonne-uren in dat jaar is geweest. In slechte jaren mislukt de voortplanting hier namelijk bijna geheel. Het is niet bekend sinds wanneer de Muurhagedis in Maastricht voorkomt. Ze kunnen in ieder geval pas hier voorkomen sinds de bouw van de eerste stadsommuring rond 1250 en 1350. De eerste schriftelijke vermelding van een Muurhagedis in Maastricht was in 1897.
In het verleden moeten er ongeveer 17 populaties in en nabij Maastricht hebben bestaan. Ookde Sint-Pietersberg en Chateau Neercanne waren verblijfplaatsen van de Muurhagedis, evenals steenfabriek Belvedere.
In het Verkade-album langs "Onze groote rivieren" laat Jac. P. Thijsse een Muurhagedis op de stadsmuur van het Lang Grachtje verschijnen. Een fout op het aquarel is dat er een Vuursalamander (Salamandra salamandra) is afgebeeld, terwijl in de tekst toch duidelijk een Muurhagedis staat. Het voorkomen van de Muurhagedis beperkt zich in Maastricht vrijwel tot de westelijke helft van de stad. Uit het oostelijke stadsdeel Wijck zijn slechts enkele meldingen bekend. Muurhagedissen worden van allerlei plaatsen in Maastricht gemeld, onder meer van het Bassin, de Petroleumhaven, van Fort Willem, van het Aldenhofpark en het Waldeckbastion en van de Walmuur bij de Nieuwenhofstraat. Tussen 1867 en 1975 werd de ene na de andere stadsmuur gesloopt waardoor ook de meeste populaties van de Muurhagedis verdwenen.
Aan het eind van de jaren 1970 bestond alleen nog populaties in de Hoge en de Lage Fronten. In de vorige eeuw werden Muurhagedissen (Maastrichts: Herdisse) en Hazelwormen (Anguis fragilis) (Maastrichts: Goudslengskes) veelvuldig door de jeugd gevangen. In 1978 werd de totale populatie in de Hoge en Lage Fronten samen op 100 volwassen dieren geschat. De daarop volgende grootschalige restauratie van de vestingwerken betekende een forse achteruitgang van de populatie. In 1980 waren er nog slechts 34 dieren over. Tussen 1998 en 2003 schommelde het aantal adulten tussen 95 en 116. Daarnaast is er een groot aantal juvenielen en subadulten te vinden. In 2008 leven hier weer tegen de 285 exemplaren.
In de Lage Fronten verdwenen bovendien veel dieren door toenemende beschaduwing. In 1989 leefden in de Lage Fronten ongeveer 32 dieren en in 1991 ongeveer 108 exemplaren. Tussen 2000 en 2003 leefden in de Lage Fronten, het spoor en het industrieterrein tussen de 72 en 109 adulten. In de Lage Fronten waren in 2008 ongeveer 154 dieren te vinden.
In 2009 waren de dieren tevens te vinden langs de spoorlijn bij de Boschpoort en in het industrieterrein Bosscherveld. De populatie hier wordt geschat op 252 exemplaren.
De oude vestingmuren vormen een ideaal Muurhagedissenbiotoop. De muren zijn opgetrokken uit oude veldbrandsteen die van oorsprong met ouderwetse trashoudende kalkmortel waren gemetseld. Deze is zacht, waardoor er regelmatig gaten in de voegen ontstonden. De muren vertonen allerlei richels, open voegen en holletjes waarin de dieren zich kunnen verschuilen of waarop ze kunnen zonnen.
De dieren worden hier met name gevonden op de muren die op het zuiden, zuidoosten of zuidwesten zijn gericht. Noordelijk gerichte muren zijn voor de koudbloedige dieren niet geschikt. De muren warmen door de zonnewarmte goed op en houden de warmte ook gedurende de avond en nacht vaak nog lang vast. Daardoor zijn de nachten op micro-niveau minder koud dan verwacht zou worden op deze breedte. In de winter zijn de muren ook grotendeels vorstvrij, hetgeen van belang is tijdens de winterslaap.
Het beheer van de Hoge Fronten is erop gericht om de omstandigheden voor de Muurhagedissen zo optimaal mogelijk te houden. Dit houdt in dat de vegetatie kort wordt gehouden zodat er genoeg zonplekken blijven bestaan. Dit gebeurt enerzijds door schapenbegrazing en anderzijds door aanvullend maai- en snoeibeheer.
Vanwege de verstoringsdruk zijn de droge grachten in de Hoge Fronten, het belangrijkste leefgebied van de Muurhagedissen, in de voortplantingstijd afgesloten.

Muurhagedis in het Belgische Maasdal.

In het Belgische Maasdal bestaan enkele verspreide populaties van de Muurhagedis. Onder meer in Comblain-au-Pont in het dal van de Ourthe, in Aywaille in het dal van de Amblève, in Esneux, bij de Roche a Fauçons, in Tilff, in Colonster en rondom Luik bij Sart-Tilman, bij Embourg, bij Angleur en in Chenée. Ook helemaal in het noorden bij Visé leeft een populatie op de hoge, steile kalkrotsen van een verlaten steengroeve en op een tegen de rotsen aangebouwde, inmiddels vervallen, kalkoven. Ook in Theux, in een zijdal van de Vesdre, zijn Muurhagedissen gezien. In 1993 bestond deze populatie uit enkele tientallen individuen. In het dal van de Vesdre komt de soort voor tot bij Limbourg. Hier leeft ze tussen oude gebouwen, in groeves, op stenige muurtjes, overhoekjes en langs een spoorlijn.
Op het Belgische gedeelte van de Sint-Pietersberg komt mogelijk nog een kleine populatie voor op Thier de Vignes.