Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Dal van de Kleine Kyll.

     

Na de uitbraak van de Mosenbergvulkaan stroomde lava via de Horngraben tot in het dal van de Kleine Kyll, één kilometer verderop. Het beekdal werd hierdoor opgevuld met een 30 meter dikke laag lava die hard werd en een bolle vorm kreeg. Het water van de beek kon niet meer door de oorspronkelijke bedding stromen en stroomde vanaf toen over het diepste punt van de lava afzettingen. De Kleine Kyll werd vroeger door de lava opgestuwd, maar heeft zich nu een weg door het gesteente gebaand en zelfs zes tot tien meter in het onderliggende Devonische gesteente ingesneden. De zich van de lava naar onder stortende watermassa ’s van de Kleine Kyll hebben in het gesteente holtes en orgelpijpen uitgesleten die stroomafwaarts van de kleine waterval in de Kleine Kyll, vlakbij de brug, te zien zijn. Door de extra snelheid van het water werd de erosie sterker en hierdoor sleet de beek steeds meer gesteente uit waardoor de waterval steeds verder stroomopwaarts kwam te liggen. Dit noemt men terug schrijdende erosie. Langs het beekje is onder meer Waterspreeuw (Cinclus cinclus) en Ijsvogel (Alcedo atthis) te vinden.
In het dal groeit hier en daar een open ravijnbos (Fraxino- Aceretum pseudoplatani) met veel schuivende basaltblokken. Op de basaltblokken groeien dikke mosplakaten. De boomlaag bestaat voor 70% uit Zomerlinde (Tillia platyphyllos) en voor de rest uit Gewone beuk (Fagus sylvatica). Op en tussen de rotsen zijn varens als Mannetjesvaren (Dryopteris filix- mas), Blaasvaren (Cystopteris fragilis) en Eikvaren (Polypodium vulgare) te vinden.
Tussen het schuivende puin kunnen slechts enkele plantensoorten het uithouden, hieronder weer veel stikstofminnaars zoals Grote brandnetel (Urtica dioica), Schaduwgras (Poa nemoralis), Kranssalemonszegel (Polygonatum verticillatum), Boswalstro (Gallium sylvaticum) en Lievevrouwebedstro (Gallium odoratum).
Verder stroomopwaarts bestaat het bos uit een gemengd Beuken-Haagbeuken-Zomereikenbos. Naast deze dominante soorten groeit er ook Meelbes (Sorbus aria). Het bos groeit hier op een ondergrond van leisteen met een dunne laag humus erop. Hier groeit onder meer Witte veldbies (Luzula luzuloides), Valse salie (Teucrium scorodonium), Hengel (Melampyrum pratense), Knollathyrus (Lathyrus linifolius), Gewone kamperfoelie (Lonicera periclymenum), Bochtige smele (Deschampsia flexuosa), Eikvaren (Polypodium vulgare), Wijfjesvaren (Athyrium filix-femina) en Knikkend parelgras (Melica nutans).