Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Kalketrip.

    

Kalketrip (Centaurea calcitrapa) is een tweejarige plant uit de composietenfamilie. Ze lijkt uiterlijk wel wat op een distel. De bladeren zijn dubbel veervormig gedeeld en tijdens de bloei vaak verdord. De stengelbladeren zijn donkergroen en vaak niet of nauwelijks ingesneden. De takken eindigen in een hoofdje. Vlak daaronder vertakken ze zich weer, waardoor het lijkt of de bloemen in de takvorken staan. De aanhangsels van de omwindselblaadjes eindigen in een stevige lichtgele stekel die één tot drie centimeterlang kan worden. Aan de voet ervan staan vaak nog enkele kortere stekels. Hierdoor krijgt de plant ook haar distelachtige uiterlijk. De bloemen zijn lichtpaars met iets donkerdere uiteinden. Lintbloemen ontbreken en daardoor zijn de bloemen klein en onopvallend. De planten kunnen 50 centimeter hoog worden, maar blijven doorgaans lager.

Verspreiding.

Kalketrip is algemeen te vinden Zuid-Europa, met name in de landen rondom de Middellandse zee. De noordgrens van haar verspreidingsgebied loopt door Midden-Duitsland, Nederland en Midden-Engeland. Tot 1964 kwam ze bij Maastricht voor, daarna was ze uit Nederland verdwenen. In 1993 werd weer een nieuw exemplaar gevonden. In 1995 groeiden op deze groeiplaats op de St. Pietersberg weer 5 exemplaren. In 1998 groeiden er 100 bloeiende exemplaren.

Standplaats.

Kalketrip vertoont een voorkeur voor een zonnige, droge standplaats. Vaak groeit ze op kalkhoudende bodems. Daar zoekt ze plaatsen op die stikstofrijk zijn en waar de bodem veel ammoniak bevat. Het is dus een typische soort die veel langs veedriften met betreden grond gevonden wordt. Waarschijnlijk werden de stekelige planten door de schaapskuddes verspreid en verdween de soort nadat de rondtrekkende kuddes uit Zuid-Limburg verdwenen.