Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













De Hohnbach of Lontzenerbach.
     

De Hohn is één van de grotere zijbeken van de Geul. In de regel wordt deze beek aangeduid als Hohn of Hohnbach, maar andere gangbare benamingen zijn Lontzenerbach, Hornbach, Haarbach, Grötbach, Widbach, Bürbach of Walhornerbach. De naam Hohn is te prefereren aangezien reeds in de 15e en 18e eeuw dergelijke korte, niet samengestelde namen bestonden. Deze luidden: Horn, Haire, Horne, Horen en Hoern. In de 19e en 20e eeuw werd de beek Honn, Hohn en Hoon, maar ook wel Hornbach of Hohnbach genoemd.
De beek ontspringt uit een aantal bronnen op de westelijke helling van het plateau van Merols, gemeente Kettenis. Dit plateau, op een hoogte van 320 meter, vormt de waterscheiding van drie stroomgebieden, dat van de Rur, de Vesdre en de Geul. Op de Tranchot- kaart is reeds te zien dat zowel de bronnen ten noordwesten en ten zuidwesten van Merols een aantal vijvers hebben gevormd. Uit deze vijvers ontsprongen twee waterloopjes, die aan de voet van de helling bij elkaar kwamen en de Hornbach lieten ontstaan. De vijvers zijn er niet meer, hoewel de contouren nog in het terrein te zien zijn. Na circa 400 meter stroomt de beek verder ondergronds en lijkt hier door karstverschijnselen ondergronds te gaan. De ondergrond wisselt hier ook van Devonische naar Onder- Carbonische afzettingen en bestaat met name uit kolenkalk.
De ondergrondse loop is moeilijk te volgen, maar 1 kilometer verderop duikt de beek weer op. Ze is hier breder en vervoert meer water dan in het begin. Ze stroomt dan ten zuiden van het dorpje Walhorn. Hier voegt zich de Grötbach (grote beek) bij de Hohn en aangezien deze veel meer water draagt dan de Hohn zelf, verandert haar naam hier ook in Grötbach. De beek passeert de eeuwenoude Preismühle, een watermolen die diende om graan te malen. Iets verderop ligt de ontmantelde Goriusmühle. Als de beek Astenet binnenstroomt, wordt ze Walhornerbach genoemd, omdat ze vanuit Walhorn komt. Hier staat ze echter ook bekend als Widbach en Burbach. In Astenet wordt de beek gestuwd ten behoeve van de Crummelsmühle. Dat hier zoveel watermolens liggen, hangt samen met het hoge verval, maar liefst 55 meter op een rivierlengte van 4 kilometer. Even buiten Astenet stroomt de beek van noordwest naar zuidwest en komt in de gemeente Lontzen. Doordat het verval hier minder is begint de beek te meanderen. In deze beek verandert haar naam andermaal en wordt ze Lontzenerbach genoemd, een naam die ook wel voor de hele beek genomen wordt. In Lontzen stroomt de Fontenesbach in de Hohn. Na het opnemen van de Herbestalerbach neemt de Hohn eerst een bocht naar noordoost en vervolgens naar noordwest. Kort daarna stroomt de Grepbach in de Hohn. Nu wendt de Hohn zich naar het noorden en komt in het fraaie bosgebied van haar benedenloop. In dit deel van de beek zijn in het verleden een aantal ertsmijnen actief geweest. De sporen hiervan zijn echter grotendeels verdwenen, alleen bij een open stuk in het bos is de ingang van de Oskar- Stollen nog te zien. Deze Oskar- Stollen diende voor de waterafvoer van de ertsmijn Schmalgraf. Uit deze gang komt nog steeds water naar buiten. De beek passeert de Kelmisermühle, een oude textielmolen en neemt dan de Grünstrasserbach op. Bij de samenvloeiing van de Hohn en de Grünstraterbach staat de Rochuskapel uit 1646 in de schaduw van een eeuwenoude Linde. Onder deze boom zou ten tijde van het ontstaan van de plaats Kelmis de rechtspraak plaats hebben gevonden. Ongeveer vijftig meter verderop voegt de Hohnbach zich bij de Geul. De monding van de beek ligt op een hoogte van 175 meter boven de waterspiegel. Ze is dus over een lengte van 12 kilometer 120 meter gedaald, hetgeen neerkomt op een verhang van gemiddeld 10 centimeter.