Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Natuurreservaat Geuldal bij Kelmis.

     

Algemeen.

De Geul stroomt ter hoogte van de Eyneburg door een smal dal, waar aan beide oevers de rotsen hoog oprijzen. Het gesteente bestaat uit Ondercarbonische kolenkalk, een gesteente met een grijze kleur wanneer het verweert is, maar bij opschuren blauwzwart verkleurt, vandaar de naam "Blauwsteen", die ook vaak gebruikt wordt. Helaas is een groot deel van het dal niet of slecht toegankelijk aangezien de burcht zich in privé-bezit bevindt. Dit bevordert echter ook de rust in het gebied en zorgt ervoor dat de zeldzame vogels er zich blijven thuisvoelen. Wel is de Geulbedding goed te zien vanaf de weg erlangs.


Flora.

In het dal is in het vroege voorjaar een prachtige voorjaarsflora te vinden die zich in dit open ravijnbos thuisvoelt. Vertegenwoordigers van deze voorjaarsflora zijn onder meer de Bosanemoon (Anemone nemorosa), Gele anemoon (Anemone ranunculoides), Bosgeelster (Gagea lutea) en de Voorjaarshelmbloem (Corydalis solida). In moerassige delen groeit Dotterbloem (Caltha palustris), die gebaat is bij de kwel die vanaf de dalhelling tevoorschijn treedt. Ook groeit hier Bittere veldkers (Cardamine amara) en Knikkend nagelkruid (Geum rivale). Een grote bijzonderheid is de parasitair levende Bleke schubwortel (Lathraea squamaria), die parasiteert op allerlei boomsoorten en hier aan de voet van enkele Essen (Fraxinus excelsior) groeit. Naast Essen (Fraxinus excelsior) groeien er ook Gewone esdoorns (Acer pseudoplatanus), Noordse esdoorns (Acer platanoides), Beuken (Fagus sylvatica), Zomerlinde (Tilia platyphyllos) en Hazelaar (Corylus avellana). De bloemen van Wilde judaspenning (Lunaria rediviva) bloeien omstreeks begin mei. Ze geuren heerlijk zoet. Opvallend zijn de maanvormige vruchten die ’s winters als kleine zilveren maantjes aan de dorre stengels hangen. De Duitse naam voor deze plant is dan ook “Silberblatt” en dat is lang niet gek gekozen. Net als het Overblijvend bingelkruid (Mercurialis perennis), is het een echte plant van de ravijnbossen. Deze zijn vaak gebaat bij het hoge stikstofgehalte in de bodem. Dit geldt ook voor soorten als Hondsdraf (Glechoma hederifolia), Robertskruid (Geranium robertianum), Aalbes (Ribes rubrum) en Wilde kruisbes (Ribes uva-crispa).Omstreeks begin tot half mei is het hele dal gevuld met een uienlucht die afkomstig is van de Daslook (Allium ursinum) die hier massaal groeit. De fraaie, bolvormige witte bloemschermen steken boven de groene bladerzee uit. Iets later in het jaar bloeit hier ook de Gele monnikskap (Acconitum vulparia). Door de hoge luchtvochtigheid en het koele klimaat groeit er ook een aantal varens, onder meer de bijzondere Tongvaren (Phylites scolopendrion), de Eikvaren (Polypodium vulgare), Wijfjesvaren (Athyrium filix-femina), Mannetjesvaren (Dryopteris filix-mas) en de Blaasvaren (Cystopteris fragilis). Op veel plaatsen is de bodem bedekt door een dichte laag Klimop (Hedera helix).

Fauna.

Ook op vogelgebied is in het dal heel wat te beleven. Regelmatig is de Waterspreeuw (Cinclus cinclus) te zien. Hij zit graag op de stenen in de beek die net boven het wateroppervlak uitsteken, duikt dan het water in op zoek naar voedsel. Ook de IJsvogel (Alcedo atthis) scheert regelmatig over het water. En in de beek zitten bijna altijd Grote gele kwikstaarten (Motacilla cinerea). Het loont zich dus om met een verrekijker de Geul af te speuren. Natuurlijk zitten er ook echte bosvogels als Vink (Fringilla coelebs), Boomklever (Sitta europaea), Koolmees (Parus major) en Merel (Turdus merula).
In de ondiepe plassen langs de Geul zitten soms amfibieën waaronder de Vinpootsalamander (Triturus helveticus).
Zelfs (aan het eind van de) in de winter is het gebied interessant. Op met mos begroeide takken in het bos is dan de zeldzame Rode kelkzwam (Sarcoscypha coccinea) te zien. Wie goed zoekt kan in de kale boomtoppen dan ook de nesten van Eekhoorns (Siurus vulgaris) ontdekken. Of onder een van de Fijnsparren (Picea abies) of Douglassparren (Pseudotsuga menziesii) de afgeknaagde sparappels zien liggen.


Rondom de Eyneburg.

Rondom de Eyneburg is ook het een en ander op natuurgebied te beleven. De oude muren van het kasteel zijn begroeid met diverse soorten varens waaronder Tongvaren (Phylites scolopendrion), Blaasvaren (Cystopteris fragilis), Steenbreekvaren (Asplenium trichomanes) en Muurvaren (Asplenium ruta-muraria). Tussen de oude gebouwen leeft de Steenmarter (Martes foina).