Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Weidegeelster (Gagea pratensis)

Weidegeelster is een grijsachtig groene, meestal zeer lage voorjaarsbloeier, die gemiddeld als eerste geelstersoort tot bloei komt en uitgebloeid is. De spoelvormige bol ligt vrijwel horizontaal en draagt in de bloeitijd buiten de omhulling van de bolvliezen twee afstaande, knotsvormige, naakte, witte nevenbollen. Aan de voet van de plant ontspringt één blad met een wijnrood getinte voet. Bij jonge plantjes is dit zeer smal, maar dan wel reeds gegroefd en duidelijk kantig, niet rolrond zoals bij Akkergeelster (Gagea villosa). Oudere planten hebben een gootvormig, op doorsnede V-vormig, aan de rand al of niet gewimperd blad dat aan de top niet of zwak kapvormig is. Het blad is zelden meer dan een halve centimeter breed is. Aan de onderkant vertoont het blad één uitspringende nerf (zelden drie). Bij bloeiende planten komt dit grondstandige blad veelal scheef uit de grond en is het veel langer dan de bloeiwijze. De bloeistengel draagt vlak onder scherm twee schutbladeren, waarvan het onderste van dezelfde breedte is als het grondstandige blad, terwijl het bovenste kleiner en smaller is. Dikwijls zijn deze schutbladeren gewimperd. Het scherm bevat één tot vier, zelden meer, groengele bloemen met stompere kroonbladen.
De bloemdekbladeren hebben een min of meer spitse top; bij het uitbloeien vouwen ze zich schuitvormig samen en krijgen een metaalgrijze of soms roodachtige tint.


Verspreiding.

Het areaal van de weidegeelster is beperkt tot Midden- en Zuid- Europa en het Oostzeegebied. In Nederland bereikt ze haar westgrens. Het is een soort van vrij droge, kalk- en meestal ook humushoudende, zandige of soms licht kleiige, meestal enigszins bemeste grond. Haar standplaatsen komen deels met die van Akkergeelster overeen, maar Weidegeelster staat over het algemeen op grazigere plaatsen. Vroeger kwam Weidegeelster echter, samen met Akkergeelster, in akkers voor. Nu is ze te vinden onder heggen of aan perceelranden waar vroeger een heg heeft gestaan. In Zuid-Limburg kent deze soort slechts een voorkomen in het Geuldal. In de Eifel is ze nog te vinden in de omgeving van Muldenau.