Engels gras (Armeria maritima subsp. halleri).       De systematische indeling van de planten rondom Aken is nogal omstreden, dan worden ze genoemd als Armeria maritima ssp. calaminaria, dan weer als Armeria maritima ssp. halleri beschreven. Waarschijnlijk is het goed om bij de planten nabij Aken van een aparte soort te spreken. Maar een wetenschappelijke beschrijving over deze soort met een eigen naamgeving is er nog niet. De ondersoort van zinkhoudende bodems is te herkennen aan het bredere blad en de langere stelen van de bloeiwijze. Engels gras groeit in graslanden en puinhellingen op zinkhoudende bodems. Het is een meerjarige plant die bloeit van mei tot juli (soms tot eind oktober). Engels gras groeit in rozetten en is zeer lichtminnend. Engels gras is plaatselijk vrij algemeen in het Oostelijk Maasdistrict, in de omgeving van Luik, in het bekken van de Vesdre en de Geul en in de omgeving van Aken. In Nederland is de zinkvariant helaas uitgestorven. In de Oostelijke Kempen en Belgisch West- Brabant (tussen Valenciennes en Rijsel) is ze zeer zeldzaam en ingeburgerd. Andere soorten uit deze familie komen voor op andere bodems met zware metalen of op plekken met zout. Zeldzaam is de ondersoort halleri te vinden op de storthopen van de metaalindustrie in de omgeving van Mechernich in de oostelijke Eifel. Verder oostelijk in Duitsland komen Armeria maritima ssp. bottendorfensis bij Bottendorf in Sachsen-Anhalt en Armeria maritima ssp. hornburgensis bij Eisleben in Sachen-Anhalt voor. Engels gras is niet alleen een plant van metaalhoudende bodems, maar ook van kusten. Daar komt de ssp. maritima voor. Men beschouwt al deze ondersoorten als IJstijdrelicten. Engels gras scheidt het te veel opgenomen metaal uit via speciale klieren. Dit doen de kustvormen met teveel opgenomen zout. Als er teveel metalen in de bladeren verzameld zijn, worden de bladeren tijdens de vegetatieperiode afgeworpen en vervangen door verse bladeren.