Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













De Bruuk.

Ligging: Gelderland, nabij Groesbeek.
Hoogteligging: meter boven N.A.P.
Oppervlakte:
Beheerder: Staatsbosbeheer.
Onder bescherming sinds: 1940.

Algemeen.

De Bruuk is een prachtig natuurreservaat dat net buiten Limburg, in de Provincie Gelderland, ligt. Het ligt vlakbij Groesbeek en is een voorbeeld van het zogenaamde Madenlandschap. Dit gebied wordt gekenmerkt door een kleinschalige afwisseling van natte hooilanden die doorsneden worden door houtwallen en die door struwelen worden onderbroken. Hier en daar liggen ook broekbossen. Het centrale open gebied wordt omgeven door houtwallen. De Bruuk is met name bekend vanwege zijn hoge botanische rijkdom.

Geologie.

De Bruuk maakt deel uit van het Bekken van Groesbeek, een restant uit de IJstijden. Vroeger lag hier een gletsjertong die omgeven werd door stuwwallen. Aan de westkant liggen de stuwwallen van Nijmegen, aan de oostkant het Duitse Reichswald. De huidige laagte tussen de stuwwallen is vochtig tot nat door het van alle kanten toestromende kwelwater. In de diepere ondergrond liggen geplooide zand- en kleilagen. Vlak onder de oppervlakte ligt een slecht doorlatende laag waarop het water stagneert. Er zijn twee belangrijke waterbronnen, er is zowel lateraal bewegend grondwater dat betrekkelijk arm aan mineralen is, als mineraalrijker water uit dieper gelegen watervoerende pakketten uit de verdere (regionale) omgeving. Dit vormt een bijzondere ondergrond voor de plantengroei.

Bescherming.

Het gebied is al in 1940 door Staatsbosbeheer aangekocht vanwege de hoge botanische waarde. Helaas stond aankoop niet direct garant voor effectieve bescherming. In 1957, helaas voor een aantal bijzondere soorten te laat, werd gestart met het herstel van het hooilandbeheer. Lange tijd was er de zorg voor de kwetsbare waterhuishouding van het gebied, met name door de aanwezigheid van een stortplaats in de omgeving waaruit voedselrijk water in de richting van het gebied stroomde. Dit is gelukkig opgelost door het plaatsen van schermen. In de periode na de Tweede Wereldoorlog zijn ook allerlei afwateringssloten in het gebied aangelegd. Deze zijn inmiddels gedempt, waardoor de verdroging stopte.

Flora.

Door verwaarlozing van het hooilandbeheer waren enkele bijzondere soorten, zoals Grote muggenorchis (Gymnadenia conopsea) en Vetblad (Pinguicula vulgaris), al voor 1960 verdwenen. Het grootste deel van het gebied wordt ingenomen door de Veldrusassociatie (Crepido-Juncetum acutiflori). Hier groeit naast de naamgevende soorten Veldrus (Juncus acutiflorus) en Moerasstreepzaad (Crepis paludosa) grote aantallen orchideeën. De meest voorkomende soorten zijn Gevlekte orchis (Dactylorhiza maculata), Rietorchis (Dactylorhiza praetermissa) en Vleeskleurige orchis (Dactylorhiza incarnata). Daarnaast groeien er ook veel soorten zegges (Carex spec.), zoals Blauwe zegge (Carex panicea), Moeraszegge (Carex acutiformis) en Tweerijige zegge (Carex disticha). Opvallend is de aanwezigheid van bosplanten als Slanke sleutelbloem (Primula elatior) en Bosanemoon (Anemone nemorosa). Andere soorten die hier groeien zijn Moerasrolklaver (Lotus uliginosus), Moerasviooltje (Viola palustris), Biezenknoppen (Juncus conglomeratus), Grote ratelaar (Rhinanthus angustifolius), Ruw walstro (Galium uliginosum), Gewoon reukgras (Anthoxanthum odoratum) en Moerasspirea (Filipendula ulmaria). De meest zeldzame soorten zijn Welriekende nachtorchis (Platanthera bifolia) en Klein glidkruid (Scutellaria minor). In een klein stukje van de Bruuk ligt ook een Blauwgraslandje (Cirsio dissecti-Molinietum) met de kenmerkende soorten Spaanse ruiter (Cirsium dissectum) en Pijpenstrootje (Molinea caerulea), ook soorten als Blonde zegge (Carex hostiana), Veenpluis (Eriophorum angustifolium), Vlozegge (Carex pulicaris), Kleine valeriaan (Valeriana repens) en Blauwe knoop (Succisa pratensis).
Een derde bijzonder type grasland zijn de Heischrale graslanden met soorten als Tandjesgras (Dentonia decumbens), Heidekartelblad (Pedicularis sylvatica), dat hier soms opvallend groot kan worden, Tormentil (Potentilla erecta) en Klokjesgentiaan (Gentiana pneumonanthe).
De graslanden worden afgewisseld met struwelen uit grotendeels Grauwe wilg (Salix cinerea), Geoorde wilg (Salix aurita) en Gagel (Myrica gale). De kleine stukken met broekbos worden gedomineerd door Zwarte elzen (Alnus glutinosa) met in de ondergroei veel Hennagras (Calamagrostis canescens) en Gele lis (Iris pseudacoris).
In de in ieder geval in het voorjaar watervoerende sloten groeien soorten als Waterviolier (Hottonia palustris) en Duizendknoopfonteinkruid (Potamogeton polygonifolius).

Fauna.

Het meest bijzondere is dat in de Bruuk weer een kleine populatie Zilveren manen (Clossiana selene) voorkomt. Deze vlinder was hier recent verdwenen, maar dankzij een geslaagde herintroductie is ze weer terug. De vrouwtjes van deze fraaie parelmoervlinder leggen de eitjes op Moerasviooltjes (Viola palustris).
Een andere bijzonderheid is de aanwezigheid van de Ringslang (Natrix natrix), die hier een vrij geïsoleerde populatie heeft.
In de struwelen zingen in het voorjaar Nachtegalen (Luscinia megarhynchos).

Onderweg in het gebied.

Het natuurreservaat de Bruuk is het best toegankelijk vanaf de zuid- en oostelijke zijde. Daar voeren vanaf de verkeersweg enkele brede boswegen het gebied in en is het mogelijk om een klein rondje te maken. De kwetsbare hooilanden zijn vanzelfsprekend niet toegankelijk voor de bezoeker.

Tijd.

Voor een bezoek aan het gebied is is de periode tussen half mei en eind juni de beste tijd. Dan bloeien niet alleen de orchideeën, maar ook veel andere soorten bloemen.
Voor een bezoek aan het gebied heeft de geïnteresseerde florist en wandelaar voldoende aan één tot twee uur, aangezien het gebied alleen vanaf de rand van de wegen is in te zien en de meest interessante plekken dus voor de bezoeker verborgen blijven.