Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Droge heide.

De droge heide ligt als een ring van wisselende breedte rondom het centrale bosgebied en is op de Brunssummerheide te vinden op de Schrieversheide, op de Heksenberg, bij de Zeven Heuvelen, in het Hazenveld, op de Heikop en aan de bovenrand van de Brandenberg. De droge heide ontstond op plekken waar door verstuiving van zand en afvloeiing van water een heuvelachtig terrein met voedselarme kiezelzuur- en grindbodems was ontstaan.

Vegetatie

De belangrijkste plantensoorten in de droge heide zijn Struikhei (Calluna vulgaris), de overheersende plantensoort, en Brem (Cytisus scoparius). Op veel plaatsen bestaat er vrij weinig variatie in de vegetatiestructuur. De gesloten, uniforme dwergstruikenvegetatie vertoont slechts weinig open zandige plekken.
Langs wegen en op open zandige plekken groeien Tandjesgras (Dantonia decumbens), Dwergviltkruid (Filago minima), Buntgras (Corynephorus canescens), Muizenoortje (Hieracium pilosella), Gewoon biggekruid (Hypochaeris radicata), Gewoon havikskruid (Hieracium lachenalii) en Gevlekt havikskruid (Hieracium maculatum) zijn typisch voor de droge heide. Op voedselarme plekken groeit Sint-Janskruid (Hypericum perforatum) en Gewoon struisgras (Agrostis tenuis). Zandblauwtje (Jassione montana) is een fraaie soort in de droge heide. Borstelgras (Narduus stricta) groeit op intensief betreden plaatsen. Daar is de Struikheide (Calluna vulgaris) verdwenen door de intensieve betreding en zijn er grassen voor in de plaats gekomen die beter tegen betreding kunnen. Dit gebeurt ook in oude heidevelden, waar de Struikheide afsterft. Vroeger was vergrassing minder aan de orde, omdat de heide toen nog regelmatig werd afgebrand, geplagd of met schapen begraasd. Borstelgras is goed aangepast aan het groeien op voedselarme plekken. Het groeit onder meer bij de Schrieversheide en bij de Zevenheuvelenweg. Door intensieve begrazing of door om de vijf tot acht jaar te maaien kan de Struikheide terugkomen. Daarbij is het van belang om het maaisel af te voeren. Bochtige smele (Deschampsia flexuosa) is op enkele plekken na, nog weinig aanwezig op de Brunssummerheide.
Op rijkere plekken groeit Pilzegge (Carex pilulifera), Gewone veldbies (Luzula campestris), Schapenzuring (Rumex acetosella), Schapengras (Festuca ovina), Kruipend struisgras (Agrostis canina) en Bochtige smele (Deschampsia flexuosa). Ook groeien er veel mossen en korstmossen. Ook groeien er mossen zoals Purpersteeltje (Ceratodon purpureus), Gewoon gaffeltandmos (Dicranum scoparium), Zandhaarmos (Polytrichum juniperinum) en Ruig haarmos (Polytrichum piliferum). De droge Callunaheide is opmerkelijk uniform. Op jonge Struikheide groeit op enkele plekken Klein warkruid (Cuscuta epithymum), een parasitaire soort zonder wortels die met name op de nog niet verhoute jonge stengels van Struikheide groeit. Tegenwoordig is Klein warkruid op de Brunssummerheide een zeer zeldzame soort. Rond 1955 werd ze nog vrij algemeen genoemd. Toen werd de heide ook meer begraasd en intensiever gebruikt.
Verspreid in de open heide groeien vliegdennen. Dit zijn Grove dennen (Pinus sylvestris) waarvan de zaadjes door de wind midden op de heide terecht gekomen zijn. Omdat ze zo vrij staan, worden het vaak bomen met een brede kroon die ook nog eens tot vrij ver naar de grond doorloopt. Aan de oostkant groeien meer levermossen in de droge heide dan aan de westkant, die rijker is aan grassen zoals Zandstruisgras (Agrostis vinealis) en Vroege haver (Aira praecox). Aan de oostkant komen de volgende levermossen voor: Gewoon franjemos (Ptilidium ciliare), Gewoon trapmos (Lophozia ventricosa), Gedrongen kantmos (Lophocolea heterophylla), Gewoon kantmos (Lophocolea bidentata), Broedkelkje (Gymnocolea inflata), Kaal tandmos (Barbilophozia kunzeana) en Gewoon gootmos (Tritomaria exsectiformis). Kruipbrem (Genista pilosa), Stekelbrem (Genista anglica) en Liggende vleugeltjesbloem (Polygala serpylifolia) groeien op de overgang naar vochtige heide.

Dieren in de droge heide.

In de droge heide leven op de Brunssummerheide enkele soorten insecten die typerend zijn voor dit biotoop. De Heivlinder (Hipparchia semele) behoort tot de familie van de Zandoogjes (Satyrinae). De Heivlinder vliegt in juli en augustus op de heide. De dieren hebben een goede schutkleur, waardoor ze doorgaans pas opvallen als ze opvliegen. Ook het Knopsprietje (Myrmeleotettix maculatus), een zeer klein sprinkhaantje, is typisch voor de droge heide. In de grasrijke westelijke heidegebieden leeft een grote populatie Veldkrekels (Grillus campestris). Een andere sprinkhaan in de droge heide is de Heidesabelsprinkhaan (Metrioptera brachyptera). Er leven ook reptielen zoals Zandhagedis (Lacerta agilis) en Levendbarende hagedis (Lacerta vivipara).


Begrazing.

Om de heide vrij van gras te houden en om te voorkomen dat de heidestruiken teveel verouderen wordt de heide begraasd met een kudde Schoonebeker schapen. In 1970 was er een gescheperde kudde met 400 dieren. Hierdoor was het gebied vrij open. In 2000 was er een kudde van 100 schapen in een raster. Doordat in die periode ook nog de konijnenpopulatie instortte, groeide de heide langzaam dicht. Dit had weer gevolgen voor de Zandhagedis (Lacerta agilis), die gebaat is bij open plekken in de heide. In 2009 is er weer een gescheperde kudde van ongeveer 400 dieren. Opvallend is de begrazing in het westen van de heide (dicht bij de schaapskooi) veel intensiever is dan in het oosten. Dit heeft tot gevolg dat de heide in het westen korter en uniformer is dan in het oosten. In het westen groeien wel meer bijzondere soorten in de heide.


Bodem.

De heide heeft vaak een podzolbodem. De bovenste laag is vaak zwartbruin van kleur door de aanwezigheid van zaad en humus van Struikheide. Eronder zit een zandlaag waardoor de humusverbindingen uit de bovenste laag met het regenwater doorheen sikkeren. Deze laag is 20 tot 40 centimeter dik en asgrauw van kleur. Eronder zit een harde bank van ijzerverbindingen die uit de humuslaag door het schierzand heen dringen en zo het zand aan elkaar kitten. Hierdoor ontstaat een oerbank of oersteen. Deze is bovenop zwartbruin en onderaan roestkleurig. Een pas gevormde oerbank is nog brokkelig en kapot te maken. Op vlakke plekken is de oerbank vaak harder dan op de hellingen. Bomen en struiken kunnen met hun wortels niet door een oerbank boren.