Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Bosanemoon.

     

Bosanemonen (Anemone nemorosa) kunnen in oude loofbossen soms dichte tapijten van witte bloemen over de bosbodem leggen. Op het juiste moment, meestal begin tot half april, lijkt het wel of het op de bosbodem gesneeuwd heeft. Door haar vroege bloei kan ze standhouden op plekken die ´s zomers zwaar beschaduwd zijn.
De Bosanemoon is een plant die zich met name op vegetatieve wijze voortplant. De bruine wortelstokken kruipen door de humuslaag van de bossen. Hierdoor verspreid de soort zich echter maar heel langzaam. Dit is een reden waarom het aannemelijk is dat de plekken waar Bosanemoon groeit, al heel lang bos zijn. Bosanemoon heeft drie stengelbladeren die tot bijna aan de voet gedeeld zijn in drie of vijf langwerpige slippen. De bloemsteel, die tussen de bladeren verschijnt, neemt minstens een derde deel van de lengte van de plant in. Bijna alle planten dragen slechts één bloem. Deze heeft zes langwerpige bloemdekbladeren die in twee kransen staan. De bovenzijde ervan is doorgaans zuiver wit, terwijl de onderzijde radijskleurig rood tot roze is. Bosanemonen groeien in bossen op gerijpte, rijkere bodems. Dit zijn vaak leem-, löss- of oude kleigronden. Vaak betreft het losse, humusrijke bodems, waar wel een goede strooiselvertering te vinden is. Op Bosanemoon is regelmatig de Anemonenbekerzwam (Dumontia tuberosa) te vinden. Deze vormt ronde kelken van één tot enkele centimeters groot, die vaak lang gesteeld zijn.
Bosanemonen kunnen slecht tegen het omwoelen van de grond op hun standplaats en verdragen bemesting ook slecht. In heel Europa vertoont deze soort een achteruitgang.