Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Boomkikker (Hyla arborea).

     


Uiterlijk.

Deze kleine groene kikker met zuignapjes aan de poten houdt zich met name op in de braamstruwelen, waar de dieren voedsel zoeken of zonnebaden nemen. Boomkikkers zijn vrij klein, ze bereiken een lengte van ongeveer vier centimeter en zijn grasgroen van kleur. Op hun flank hebben ze een typerende zwarte streep die van het neusgat, om het oog tot aan het achterlijf loopt. Aan de bovenkant loopt een klein wit lijntje.
Volwassen mannetjes hebben een geel- tot bruinachtige, enigszins gerimpelde keel. Hieronder bevindt zich namelijk de kwaakblaas. Vrouwtjes hebben een strakke witte keelhuid. De rughuid is glad.
Boomkikkers worden gemiddeld 4,5 centimeter lang en circa 15 gram zwaar. Gemiddeld worden de dieren drie tot vijf jaar oud. Ze kunnen echter ook ouder, tot acht jaar, worden.
De Boomkikker leeft van insecten die gevangen worden met de lange tong of worden besprongen. De Boomkikker zelf staat op het menu bij reigers, slangen, grote roofvissen en zelfs bij andere kikkersoorten.
De adulte dieren zijn actief vanaf eind april tot ver in oktober. Dan zitten ze vaak te zonnen op de braamstruwelen in hun territorium. Soms roepen ze zelfs in de herfst en dan, in tegenstelling tot in het voorjaar, ook overdag.

Voortplanting.

Ten behoeve van de boomkikker zijn er overal in natuurgebied De Doort bij Echt poeltjes aangelegd en braamstruwelen ontwikkeld. Hier is tijdens de paartijd -die al in april begint en meestal tot eind mei duurt- de luid kwakende mannetjes goed te horen. Het geluid, een kort ke-ke-ke dat zich eindeloos herhaalt, is vaak tot op grote afstand, vaak meer dan een kilometer, te horen.Vanaf de schemering tot vroeg in de morgen weerklinkt het kikkerkoor. De mannetjes bezetten daarbij eerst de beste plekjes, een tijdje later gevolgd door de vrouwtjes. De keelzak zet daarbij ontzettend uit en wordt bijna zo groot als de kikker zelf. Ook wordt hij bijna doorzichtig van kleur.
Als er een vrouwtje is gelokt, klimt het mannetje op haar rug en klemt zich met zijn voorpoten aan haar vast. De eitjes worden vervolgens in poelen afgezet waarbij het mannetje zijn sperma op de eitjes deponeert. Het legsel bestaat uit enkele eiklompen ter grootte van een walnoot -maximaal drie centimeter in doorsnede- met daarin enkele tientallen (35-40) eitjes. De eitjes zijn tweekleurig. Ieder vrouwtje zet per seizoen meerdere eiklompen af, gemiddeld ongeveer tien. De larves die eruit komen kunnen een lengte van vijf centimeter bereiken en zijn herkenbaar aan de tot bijna boven het oog reikende hoge rugzoom en de zijwaarts uitpuilende ogen.

Biotoop.

Van oorsprong is de Boomkikker te vinden in kleine, jonge natuurlijke poelen in rivierdalen. Van daaruit heeft de Boomkikker een plaats gevonden in het kleinschalige agrarische landschap waarin hagen en veedrinkpoelen als secundair leefmilieu geschikt bleken te zijn. In de eerste helft van de 20e eeuw leefde de Boomkikker in klei-afgravingen, in periodiek overstromende drassige weilanden in de buurt van beken en rivieren en in vennen en kasteelgrachten. Daarnaast was hij ook te vinden in veedrinkpoelen. De dieren vertonen een voorkeur voor visvrije plassen. De meeste wateren waar kooractiviteit is waar te nemen liggen zonnig, zijn maximaal anderhalve meter diep en vallen alleen droog in jaren met lage grondwaterstanden. Vaak zijn de oeverzones ondiep en bestaat er een goed ontwikkelde onderwatervegetatie waarin de eieren kunnen worden afgezet en waarin de larven zich verschuilen. Jonge Boomkikkers leven eerst nog op de bodem, terwijl de oudere dieren vaak in het struikgewas of in bomen worden aangetroffen. In een Zweeds onderzoek bleek ongeveer 50% van de volwassen dieren zich in bomen op te houden.

Een levende barometer.

Heel vroeger werden Boomkikkers als een soort barometer gebruikt. Men stopte ze hiervoor in een aquarium of in een weckglas. Er bestond het vermoeden dat de Boomkikker zou reageren op luchtdruk- en luchtvochtigheidsverschillen. Bij naderende regen zou hij gaan kwaken en bij verandering van luchtdruk omhoog of omlaag klimmen.

Voorkomen in Nederlands-Limburg.

In het begin van de 20e eeuw had de Boomkikker in Nederlands-Limburg nog een ruime verspreiding. De soort was met name in en aan de rand van het Maasdal aan te treffen. De Boomkikker was oorspronkelijk te vinden in de open gevarieerd begroeide rivierbedding met periodiek droogvallende wateren. Later pastte hij zich uitstekend aan aan het kleinschalige cultuurlandschap en was onder meer in drinkpoelen voor het vee aan te trefffen. Door het gebruik van insecticiden dat tot in de jaren zeventig van de 20e eeuw duurde, is de soort echter desastreus teruggedrongen. De enige natuurlijke Limburgse populatie is thans aan te treffen in natuurgebied De Doort in de buurt van het Midden-Limburgse Echt.

Voorkomen in de Eifel.

In de Eifel bevindt zich een populatie van de Boomkikker op de Drover Heide nabij Düren. Dit is een voormalig militair oefenterrein waar de dieren in de tijdelijke wateren hun eieren afzetten.