Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Blaassilene (Silene vulgaris ssp. humilis).

       

Deze soort is een ondersoort van de gewone Blaassilene die zich hiervan onderscheidt op grond van de op de bodem uitgespreide, opstijgende stengels en een smalle bladschijf. Het is niet helemaal duidelijk of het een echte ondersoort is of dat het eerder een aanpassing is aan de groeiplaats. De planten uit de ondersoort humilis zijn onder meer te vinden op de ertshopen in Plombières en La Calamine. In het Nederlandse deel van het Geuldal zijn vormen van de ondersoort vulgaris te vinden die echter wel een zekere zinktolerantie hebben. Deze soort heeft een specifieke resistentie ontwikkeld tegen zware metalen waaronder koper en zink, maar niet tegen in de stofwisseling benodigde elementen zoals arseen, cadmium en lood. Wel is het één van de weinige plantensoorten die resistent is tegen zwaveldioxide.
Blaassilene is een meerjarige plant met een stevige penwortel. Ze komt vooral voor op zinkrijke graslanden en Zinkhoudend mijnafval in het Oostelijk Maasdistrict, West- Brabant (ingeburgerd op mijnpuin tussen Valenciennes en Rijsel) en de West- Eifel (omgeving van Mechernich). De Blaassilene die in het gebied tussen Aken en Luik meestal optreedt is de ssp. vulgaris.
Opvallend is dat de vruchtbeginsels van Blaassilene vaak worden opgevreten door rupsen van het Anjeruiltje (Hadena bicruris), een nachtvlindertje. Dit vlindertje bestuift de plant eerst en legt dan een eitje in de bestoven bloem. Als het rupsje daaruit komt kan het zich voeden met de ontwikkelde zaden en verhindert zodoende de zaadzetting. Het Anjeruiltje kiest juist de metaalarme zaden van de Blaassilene uit omdat het in de metaalrijke omgeving niets anders eetbaars heeft dat weinig of geen zware metalen bevat.
Blaassilene heeft hier weliswaar van te lijden omdat de geparasiteerde planten te weinig zaad overhouden voor het vormen van een nieuwe generatie, maar de populatie zal er niet aan ten onder gaan. Blaassilene is namelijk een lang levende soort, die een ouderdom van meer dan 50 jaar kan bereiken. Er blijft dan nog altijd genoeg zaad van niet-geparasiteerde planten over om het voortbestaan van de populatie te waarborgen.
Blaassilene heeft op diverse plekken, waaronder in Plombières ook te leiden van de vraat van het 24-stippelig lieveheersbeestje (Subcoccinella 24-punctata). De larve en de imago van deze kever voeden zich op zinkrijke bodems met de jongste bladeren en bloemknoppen van de Blaassilene. Deze hebben in het begin van de zomer ook nog een laag metaalgehalte.