Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Beukenbossen.

      

Beukenbossen op zure bodems met in de ondergroei Witte veldbies (Luzula luzuloides) zijn typerend voor Nationaal Park Eifel. Net als in het eveneens jonge Nationaal Park Kellerwald-Edersee in Hessen worden in Nationaal Park Eifel de Midden-Europese beukenbossen die onder invloed van het Atlantische klimaat staan beschermd. Beukenbossen zijn belangrijk om te beschermen omdat ze onder de hier geldende klimatologische omstandigheden en op de voorkomende bodems de natuurlijke vegetatie zouden vormen indien de mens niet had ingegrepen in de natuurlijke processen. Anno 2007 zijn op de Kermeter op ongeveer 28% van het oppervlak beukenbossen te vinden. In het gehele Nationaal Park is dit ongeveer 12%. Het is de bedoeling dat het aandeel aan Beuken (Fagus sylvatica) in de toekomst zal toenemen. Enerzijds op natuurlijke wijze, door natuurlijke verjonging dus, maar anderzijds ook door het bewust aanplanten van de soort en het wegnemen van soorten die hier niet thuishoren zoals de Fijnspar (Picea abies) en de Douglasspar (Pseudotsuga menziesii). Beukenbossen worden gekenmerkt door de dichte kronen die nauwelijks licht op de bosbodem laten doordringen. Voor kiemplanten en jonge exemplaren van de Beuk is de schaduw echter geen enkel probleem. Dat geldt echter wel voor andere boomsoorten, zodat waar een beukenbos groeit er vaak geen doorbreking van deze vegetatie optreedt. Samen met de voor de Beuk ideale omstandigheden in het middelgebergte leidt dit tot een landschappelijke dominantie van de Beuk.
Een beukenbos wordt met name gekenmerkt door de boomlaag die een hoogte van meer dan veertig meter kan bereiken. De grijsachtige, statige stammen bepalen het aanzien van het bos. Beukenbossen zijn ook belangrijk voor dieren. Onder meer de Zwarte specht (Dryocopus martius) maakt zijn nesten bij voorkeur in Beuken.
Als een Beuk, die wel 400 jaar oud kan worden, omvalt, ontstaat er plotseling een grote plek met veel licht op de bosbodem. Dit is gunstig voor allerlei planten, waaronder ook met name jonge Beuken. De beukennootjes en de jonge opslag worden echter gegeten door Wild zwijn (Sus scrofa), Ree (Capreolus capreolus) en Edelhert (Cervus elaphus). Tenslotte zijn op de omgevallen bomen vaak allerlei paddenstoelen, waaronder de Echte tonderzwam (Fomes fometarius) te vinden.
Kenmerkend voor de beukenbossen met Witte veldbies (het zogenaamde Luzulo-Fagetum ofwel Veldbies-Beukenbos) op zure, voedselarme bodems in de Eifel is de vrijwel absolute dominantie van de Beuk. Dat geldt vrijwel overal, behalve op te droge, te natte of te voedselarme standplaatsen. Deze beukenboskathedralen zijn te vinden op vlaktes en op de matig hellende delen. In deze bossen komen andere boomsoorten slechts in een laag aantal voor. Op drogere plekken mengen zich eiken in de beukenbossen, op vochtigere en stenigere plekken zijn dit Gewone esdoorns (Acer pseudoplatanus). Typerend is verder de soortenarmoede van de kruid- en struiklaag en de geringe mate van bodembedekking. Op het eerste oog lijkt de bosbodem zelfs helemaal kaal. Toch is er vrijwel altijd een aantal vaste begeleidende soorten te vinden, waaronder de Witte veldbies (Luzula luzuloides), Pilzegge (Carex pilulifera), Blauwe bosbes (Vaccinium myrtillus) en Fraai haarmos (Polytrichum formosum). In de struiklaag vallen Hulst (Ilex aquifolium) en Hazelaar (Coryllus avellana) op.
Waar de bodem voedselrijker is, groeien ook Boszwenkgras (Festuca altissima), Bosgierstgras (Milium effusum), Eenbloemig parelgras (Melica uniflora) en Lievevrouwebedstro (Gallium odoratum). Dit is echter weer een ander bostype, het Galio odorati-Fagetum ofwel het Lievevrouwebedstrobeukenbos.
Op plekken met een minder voedselrijke bodem komt Bochtige smele (Deschampsia flexuosa) voor. Op vochtige plekken is de Wijfjesvaren (Athyrium filix-femina) en Ruwe smele (Deschampsia cespitosa) te vinden.

Beukenbossen op kalkrijke bodems.

     

In beukenbossen op een voedselrijke en kalkrijke bodem, zoals in de Kalkeifel of in Nationaal Park Hainich in Thüringen, is de boomlaag grotendeels hetzelfde, maar varieert de kruid- en struiklaag daarentegen enorm. De bodem is in dit soort gebieden van het voorjaar tot de herfst bedekt met een soortenrijke flora waarin soorten als Rood peperboompje (Daphne mezereum), Daslook (Allium ursinum), Bosgerst (Hordelymus europaeus), Gevlekte aronskelk (Arum maculatum), Bosanemoon (Anemone nemorosa), Gele anemoon (Anemone ranunculoides) en Kardinaalsmuts (Euonymus europaeus) te vinden zijn.