Noordse streepvaren       Noordse streepvaren (Asplenium septentrionale) is een zeldzame varensoort uit de Eifel en Ardennen. De soort is kalkmijdend. De kleine smalle bladeren zijn langwerpig en staan in bundels op een korte wortelstok. Ze zijn onbehaard, groen van kleur met een leerachtige structuur. De rand is verdikt. Het meest opvallende kenmerk is dat de bladeren 1-3 maal gegaffeld. De stengels bereiken een lengte van vijf tot maximaal twintig centimeter en zijn twee tot drie keer zo langs als de bladschijf. Ze zijn dofgroen van kleur en glanzen, aan de basis zijn ze glanzend roodbruin. De sori zijn lang en smal. Ieder segment bevat één tot vijf langwerpige sori die het hele oppervlak van de fertiele bladeren bedekken en later in elkaar overgaan. De dekvliesjes zijn gaafrandig. De sporen zijn tussen juli en oktober rijp. De bladeren zijn winterhard, maar worden in het voorjaar wel vervangen door nieuwe bladeren. Standplaats. Noordse streepvaren groeit op kiezelrotsen en muren. Dit zijn vaak rotsspleten en muurvoegen in kalkarme steensoorten. Noordse streepvaren behoort tot de meest kalkmijdende varens in Europa en daardoor vooral te vinden in berggebieden met zure gesteenten. Ze groeit vaak op droge plekken waar veel licht komt. Noordse streepvaren komt op het gehele noordelijke halfrond voor. De dichtstbijzijnde standplaatsen liggen in de Eifel en de Ardennen.