Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Het Apollopad in Valwig aan de Moezel.

     

In het Moezeldal, in de buurt van het bekende toeristenplaatsje Cochem, ligt het dorpje Valwig. Langs de weg tussen Valwig en het boven het dal gelegen Valwigerberg begint de Apolloweg. Dit is een wandelroute die de bezoeker laat zien welke biotopen er allemaal voorkomen in het Moezeldal en tevens informatie geeft over de planten en dieren die er voorkomen. Het grootste deel van de tocht voert de wandelaar door wijngaarden, maar er zijn ook prachtige wintereikenbossen en rotspartijen te zien. De bijzonderheid van dit gebied is het voorkomen van diverse soorten dagvlinders met als absoluut hoogtepunt de Moezelapollo (Parnassius apollo ssp. vinegensis).

Geologie.

De rotsen in het gebied bestaan uit zand- en leistenen uit het Devoon (circa 400 miljoen jaar oud). Ertussen zitten witte kwartslagen. Opvallend is dat de noordhelling veel steiler is dan de zuidhelling.

Het landschap.

Het landschap van het Moezeldal wordt hier bepaald door de wijnbouw. Zelfs de steilste hellingen worden gebruikt voor het planten van druivenstokken. De ondergrond is rotsig en bedekt met leistenen. Dit komt de wijn zeker ten goede want de warmte die de stenen overdag hebben opgevangen stralen ze ´s avonds en ´s nachts weer uit. Een van de bekendste en belangrijkste rotspartijen is de Brauseley, een natuurreservaat. Aan de voet van de steile hellingen stroomt de Moezel, welke de hoofdverkeersader van het dal vormt. Langs de oever van de Moezel liggen ook nog belangrijke wegen.

Flora.

     

Door het warme klimaat groeien in het Moezeldal allerlei bijzondere planten. Naast de aangeplante druiven vinden we er ook allerlei fraaie wilde planten. De bossen op de hellingen worden gedomineerd door Wintereiken (Quercus petrea). Ertussen groeien verschillende andere boomsoorten met als bijzonderheid de Elsbes (Sorbus torminalis). Ook de Franse esdoorn (Acer monspessulanum) is hier te vinden. Deze heeft een opvallend drietallig blad. In de ondergroei groeit Buxus (Buxus sempervirens). De ondergroei laat ook thermofiele planten zien, zoals Grote graslelie (Anthericum liliago) en Duinsalemonszegel (Polygonatum odoratum).
In de verlaten wijngaarden veroveren wilde planten hun plekje weer terug. In eerste instantie komen vooral akkeronkruiden zoals Klein kruiskruid (Senecio vulgaris), Paarse dovenetel (Lamium purpureum) en Kroontjeskruid (Euphorbia helioscopium) op. Op enkele plekken duiken ook bijzondere soorten op zoals Wilde weit (Melampyrum arvense). In de wegberm groeit Blauwe sla (Lactuca perennis) en Bergseseli (Seseli libanotis).


          

Reptielen.

In het gebied zijn verschillende soorten reptielen te vinden. De Muurhagedis (Podarcis muralis) is een algemeen voorkomende soort in het gebied. Op de stapelmuurtjes kun je ze gemakkelijk waarnemen. Ze zijn vaak al vroeg in het jaar actief. Zelfs op een zonnige dag in januari of februari kunnen ze al uit hun schuilplaatsen tevoorschijn komen.
Het meest bijzondere reptiel in de wijngaarden is waarschijnlijk de Smaragdhagedis (Lacerta viridis). Deze grote groene hagedis is normaal aan te treffen in Zuid-Europese landen, maar komt ook voor op warme plekjes in het Moezeldal. Deze soort is heel wat moeilijker waar te nemen. Ten eerste is hij vrij schuw en vlucht met grote snelheid en over een grote afstand weg als er gevaar dreigt. Ten tweede is hij ook veel minder actief en slechts op bepaalde tijdstippen van de dag waar te nemen. Op minder zonnige momenten is ook de Gladde slang (Coronella austriaca) hier te zien. Hij leeft van de Muurhagedissen.

     

Vogels.

Op de hoge, ontoegankelijke rotsen van de Brauseley leven diverse bijzondere roofvogels waaronder de Slechtvalk (Falco peregrinus). Deze snelle jager leeft van kleine zangvogels zoals Spreeuwen (Sturnus vulgaris), die hij tijdens razendsnelle duikvluchten vangt.
Een bijzondere zangvogel in de wijngaarden is de Grijze gors (Emberiza cia). Deze soort komt normaal in Zuid- Europa voor, maar is in de warme dalen in de Eifel ook aan te treffen. Door hun roep, een zacht ´tsjieep` kun je ze nog het best opsporen. Vaak zitten ze op een steunpaal van een wijnstok of onderin een boom te zingen. Hun nest maken ze op rotsachtige plekjes waar de jongen zijn blootgesteld aan hoge temperaturen en felle zonneschijn.

Insecten.

Tussen de wijnbergen leven allerlei insecten die gebonden zijn aan warme gebieden. Naast de Blauwvleugelsprinkhaan (Oedipoda caerulescens) leeft hier ook de veel zeldzamere Roodvleugelsprinkhaan (Oedipoda germanica). Deze twee soorten vallen door hun schutkleuren eigenlijk niet op en blijven dus voor hun vijanden verborgen. Op het moment dat ze echter opvliegen verschijnen hun opvallend gekleurde ondervleugels, waardoor het lijkt of er een blauwe danwel rode vlinder opvliegt. Een andere opvallende sprinkhaan is de Zadelsprinkhaan (Ephippiger ephippiger) en de Boomkrekel (Oecanthus pelluscens).

     

              Zadelsprinkhaan (Ephippiger ephippiger).             Boomkrekel (Oecanthus pelluscens).

Vlinders.

De maanden mei tot en met augustus vormen de beste tijd om het gebied te bezoeken. Door de diverse biotopen komt er een groot aantal soorten voor, zodat de hieronder genoemde opsomming, welke berust op een 15tal veldbezoeken verre van volledig zal zijn.
Als meest bijzondere soort moet natuurlijk de Apollovlinder worden genoemd. In het Moezeldal komt deze opvallende vlinder in verschillende deelpopulaties voor. Vroeger kwam de vlinder in het gehele gebied voor, maar tegenwoordig zijn de verschillende deelpopulaties van elkaar gescheiden door infrastructuur, bebouwing en intensief gebruikte wijnbergen. Door de toename van de hoeveelheid humus kon Wit vetkruid hier niet meer groeien. Ook de toename van het verkeer is een groot probleem voor de Apollo. Zelfs nu nog komen jaarlijks 200-300 Apollo ’s in het verkeer om het leven. Sinds 1980 werd daarom een reddingsactie gestart om het dreigende uitsterven te stoppen. Hierdoor slaagde men erin om het sproeien van gifstoffen met helikopters te verbieden waardoor tegenwoordig 80% van de wijngaarden tussen Winningen en Burgen zonder gebruik van insecticide wordt geëxploiteerd. Dit is de Apollo merkbaar ten goede gekomen zodat men in plaats van een handjevol vlinders op de goede vliegplaatsen tegenwoordig weer vele vlinders kan waarnemen. Sinds 1987 werden ook de braakliggende en verboste percelen weer vrij gekapt en stapelmuurtjes hersteld. Hierdoor kon men circa 200 hectare redden. Ook begon men met ecologische wijnbouw. Het inrichten van de Apolloweg was ook een van de successen. Hierbij werd het typerende landschap van het Moezeldal in stand gehouden en gestopt met verdere ruilverkavelingen. Hiervan profiteert niet alleen de Apollo maar ook andere dieren en planten zoals Grijze gors, Smaragdhagedis, Zadelsprinkhaan en Koningspage. Al deze warmteminnende soorten leven in zonnige, droge open gebieden.
Een tweede opvallende vlindersoort in het gebied is de Koningspage ((Iphiclides podalirius). De Koningspage is een opvallende soort door zijn zeilende vliegwijze. Op warme dagen laat hij zich door de thermiek door het gebied drijven. De Koningspage is in het Moezeldal te vinden vanaf eind mei, maar komt slechts in lage aantallen voor. De groene rupsen met een opvallend dikke kop leven van Sleedoorn (Prunus spinosa), Meidoorn (Crataegus sp.) en Weichselboom (Prunus mahaleb).
In het Moezeldal is op de warme hellingen ook een aantal parelmoervlinders te vinden.
In mei is de Tweekleurige parelmoervlinder (Melitaea didyma) vaak massaal te vinden. Hij zit dan graag op de Witte klaver (Trifolium repens) die op de paden tussen de wijnbergen groeit. De Tweekleurige parelmoervlinder heeft een voorkeur voor droge zure graslanden en zit ook graag in kalkgraslanden.Deze fraaie vlinder kent bij de twee geslachten verschillende kleurpatronen. De mannelijke exemplaren zijn vaak donkerder van kleur dan de oranje gekleurde vrouwtjes. De onderkant is echter duidelijk herkenbaar en kent in Europa ook slechts geringe variaties. Het is een vrij grote vlinder met een spanwijdte tussen 35 en 50 millimeter. De vlinders zijn aan te treffen tussen april en september en kunnen maximaal drie generaties per jaar voortbrengen. In onze streken meestal slechts twee generaties. De eitjes worden gelegd op allerlei planten zoals Vlasleeuwebek (Linaria repens), Smalle weegbree (Plantago lanceolata), Ereprijs (Veronica sp.), Knoopkruid (Centaurea jacea) en Vingerhoedskruid (Digitalis sp.).
Ook een aantal kleine pages is in het gebied te vinden. De Pruimepage (Satyrium pruni) is een klein, onopvallend vlindertje dat in het gebied veel te vinden is. De dieren zitten vaak massaal op schermbloemigen of in struiken. Het is een klein bruin vlindertje met een smal oranje randje langs de rand van de achterkant van de ondervleugel met daarin een klein zilverblauw veld. Heel wat minder algemeen is de Wegedoornpage (Satyrium spini), eveneens een kleine page met een bruine grondkleur. Deze vlinder heeft echter heel wat minder oranje en juist een opvallend grote zilverblauwe vlek op de achterzijde van zijn ondervleugel.

Onderweg in het gebied.

De Apolloweg verloopt in de wijnbergen tussen Valwig en Valwigerberg nabij het plaatsje Cochem aan de Moezel. Deze route is redelijk bewegwijzerd met vrolijke symbolen en heeft een lengte van 7,5 kilometer. Op allerlei plaatsen staan panelen met informatie over planten, dieren, landschap en cultuur. Bovendien is in de dorpjes een aantal informatiefolders te verkrijgen over de route en de bezienswaardigheden. Tijdens de wandeling moet een hoogteverschil van circa 200 meter overwonnen worden. Denk tijdens de tocht aan goed schoeisel, een verrekijker, een pet of ander hoofddeksel en genoeg te drinken omdat het zonnig en warm is als je op het goede moment onderweg bent. Trek ongeveer drie uur uit voor de wandeling.
De wandeling begint in het dorpje Valwig, onderin het dal. Hier loop je eerst door de smalle straatjes van het dorpje waarin de wijnbouw het dorpsgezicht bepaald. Daarna gaat de wandeling verder bergop door de wijngaarden in de richting van Valwigerberg. Er wordt hier uitleg gegeven over de wijnbouw langs de Moezel. Al stijgend wordt het uitzicht op de rivier en het dal steeds fraaier. De asymetrische opbouw van het dal is hier opvallend. De oostelijke oever is veel steiler dan de tegenoverliggende westoever waarop de wijngaarden rondom Ernst liggen. Bovenaan de helling bereikt de wandelaar het dorpje Valwigerberg om vervolgens weer af te dalen naar de Brauseley, een 100 meter hoge, loodrechte wand uit lei- en zandsteen. Aan de voet van de helling liggen wederom wijngaarden. Dan loopt het pad verder door de wijnbergen terug in de richting van Valwig.