Wintertaling (Anas crecca). Dit kleine eendje broedt op zowel zoet als op brak water. Hij is bij voorkeur te vinden aan meren en poelen in bossen en ook langs rivieren. Buiten het broedseizoen is hij te vinden in grote groepen. In de wintermaanden leven ze vaak op allerlei binnenwateren en kleine riviertjes. Hier houden ze zich vaak schuil in de rietkraag of tussen struweel. Wanneer ze gestoord worden maken ze een helder, hoog, kort krekelachtig kriek kriek of kruuk-geluid en vliegen bij verstoring vaak op. Opvallend is dat ze dan vaak moeiteloos steil omhoog uit het water opvliegen. Zijn voedsel zoekt hij grondelend. Het zijn onze kleinste eendjes met een lengte van 34 tot 38 centimeter en een spanwijdte van 53 tot 59 centimeter. Het mannetje is fraai bont gekleurd, met een grijs lichaam, een gele vlek aan de zijkant van het achterlijf en een groenbruin gekleurde kop, waarbij deze kleurvlakken door gele strepen worden gescheiden. De spiegel is glanzend groen. Het vrouwtje is onopvallend bruin gekleurd met donkere vlekken en strepen.