Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Aiguamolls de l’Emporda.

Ligging:
Spanje, ten noorden van Barcelona, langs de kust ten zuiden van Roses en Empuriabrava.
Onder bescherming sinds: 1983.
Oppervlakte: 4780 hectare, waarvan 825 hectare afgesloten natuurreservaat.
Hoogteligging:

Algemeen.

De Aiguamolls de l’Emporda zijn een belangrijk wetlandgebied aan de noordoostkust van Spanje, circa 50 ten noorden van Barcelona. De naam ‘Aiguamolls’ betekent ondiepe wateren en dat is zeker van toepassing op de vele plassen en riviertjes in het gebied. Het gebied bestaat uit zoetwater-, brakwater- en zoutwaterplassen en de zee. Daarnaast behoort ook een deel van de duinen, het strand en een ondiepe kuststrook langs de Middellandse zee tot het natuurreservaat. De stranden zijn de laatste natuurlijke stranden langs de Costa Brava. Direct achter het strand liggen de 'llaunas', de zilte lagunes direct achter de kust. Ze liggen tussen de rivieren La Muga en El Fluvià. Door het zout groeit er alleen een lage vegetatie langs de waterkant. Typisch zijn ook de overstromende graslanden. De meren liggen zo ver van de zee dat het water geheel zoet is. Belangrijke meren zijn Vilaüt en de meren in El Cortalet.
De baai van Rosas die hier lag is door de sedimentatie van de riviertjes Muga en Fluvia langzaam maar zeker opgevuld. Door de dynamiek ontstonden steeds weer afgesneden riviermeanders (‘laguna ‘s’) en zandduinen en hierdoor een grote variatie aan milieu ‘s, waarin de mogelijkheden voor planten bepaald worden door het vocht en het zoutgehalte. Ook de mens deed zijn invloed gelden door afgesneden meanders droog te leggen en om te vormen in weilanden. Eromheen werden bomen geplant, de ‘Closes’ die hierdoor ontstonden, bepalen op vele plekken nog het landschap. Vanaf de 17e eeuw werd begonnen met de verbouw van rijst. In het begin van de 20e eeuw werden op grote schaal moerasgebieden drooggelegd. In de jaren 50 van de twintigste eeuw vormde het toerisme langs de Costa Brava een nieuwe bedreiging. Vanuit het gebied zie je de appartementencomplexen van Rosas duidelijk liggen. In 1976 werd een actie op poten gezet om de laatste moerassen van L ' Emporda te behouden. Na een aanwijzing als natuurgebied van nationaal belang en strikt natuurreservaat, volgde later de benoeming als natuurpark. Het gebied is tegenwoordig verdeeld over drie deelgebieden die gescheiden worden door toeristisch gebruikte complexen.
Het park is ook onder meer opgericht om een tegenwicht te bieden aan de enorme druk die op het gebied wordt gelegd. Dit is met name in de zomermaanden het geval als het aantal inwoners verviervoudigd. Alleen op de stranden in het park komen dan per dag circa 23.000 bezoekers.
Als een soort buffer liggen aan de rand van het park gronden die in agrarisch gebruik zijn. Oorspronkelijk werden hier wintergranen en alfalfa verbouwd, tegenwoordig groeit er steeds meer mais, sorghum, rijst, zonnebloemen en fruitbomen. Dit zijn echter ook goede overwinteringsplekken voor vogels die hier genoeg voedsel vinden. Watervogels profiteren met name van het verbouwen van rijst. Rijstvelden zijn voor hen ideaal om voedsel te zoeken.

Flora.

De vegetatie wordt bepaald door de aanwezigheid van vocht en het zoutgehalte van het water. In de duinen groeit Blauwe zeedistel (Eryngium maritimum), Helm (Amophila arenaria), Zeenarcis (Pancratium maritimum), Euphorbia paralias en Zeekraal (Salicornia patula). Aan de rand van het strand en in de duinen groeien diverse soorten Tamarix sp., waaronder Tamarix gallica. Op het strand groeit het gras Agropyron junceum. Langs de oevers van zoutwater en brakwater groeit Inula chritmoides, een composiet met gele bloemen en vlezige bladeren, Halimione portulacoides, een laagblijvende struik met melige, zilverachtige bladeren, Waterpunge (Samolus valerandi) met een rozet van groene bladeren en daarboven een stengel met kleine witte bloemen, Scirpus holoschoenus en Lamsoor (Limonium sp.). Op de paden met een zilte ondergrond groeit Eenjarig madeliefje (Bellis annuus).
In kweldergraslanden groeit Atriplex halimus, een struik die wel 2,5 meter hoog kan worden, Juncus maritimus, Spartina patens. Fraai is de bloei van Iris spuria ssp. maritima in mei en juni
Het enorme Spaans riet (Arundo donax) groeit metershoog boven alles andere uit.
Op brak- en zoutwater drijven de witte bloemen van Zilte waterranonkel (Ranunculus boudotii).
In de zoetwaterplassen en riviertjes groeien allerlei andere soorten. Eind april, begin mei bloeit de Gele lis (Iris pseudacorus) massaal in de broekbossen. Daartussen groeien allerlei soorten zeggen, russen en biezen. Ook staat er veel Riet (Phragmites austrialis). Ertussen staat Kleine lisdodde (Typha angustifolia) en Grote lisdodde (Typha latifolia). Verder staat er Schoenoplectus lacustris, Grote waterweegbree (Alisma plantago aquatica), Kattestaart (Lythrum salicaria).
Langs de riviertjes groeien broekbossen met Witte abeel (Populus alba), (Salix alba), Zwarte populier (Populus nigra), Zwarte els (Alnus glutinosa), Gladde iep (Ulmus minor), Fraxinus angustifolia en Tamarix gallica. In de ondergroei staat vaak Bitterzoet (Solanum dulcamara).
In met zoet water overstromende weilanden groeit Oeverzegge (Carex riparia), Valse voszegge (Carex otrubae) en Gewone waterbies (Eleocharis palustris).
Langs de rand van de weidegebieden (‘Closes’) zijn (Ulmus minor), Fraxinus angustifolius, wilgen (Salix sp.) en elzen (Alnus sp.) aangeplant. Vaak worden deze bomen helemaal overwoekerd door Klimop (Hedera helix). Hierop parasiteert Klimopbremraap (Orobanche hederacea).Verder staat er Quercus humilis en Steeneik (Quercus ilex). In de graslanden groeit Pijlkruidkers (Cardaria draba). Ook staat er Aristolochia rotunda, Pijpbloem (Aristolochia clematis), Allium roseum, Lamium hybridum, Gewone vogelmelk (Ornithogallum umbellatum), Groot glaskruid (Paretaria officinalis) en Meekrap (Rubia tinctoria). In de ondergroei staat vaak Groenblijvende wegedoorn (Rhamnus alaternus) en Muizedoorn (Rhus aculeatus).
Braamstruwelen bestaan grotendeels uit Rubus ulmifolius, een van de weinige bramensoorten in het Middellandse zeegebied. Verder staat er Dauwbraam (Rubus caesius).
Waar zich de invloed van brakwater doet gelden, groeit Heemst (Malva alcea).

Fauna.

Vogels.

De Aiguamolls de l’Emporda vervullen als wetland een belangrijke functie als rust- en opvetgebied tijdens de vogeltrek. In totaal zijn er 329 vogelsoorten in het gebied waargenomen, waaronder 82 broedvogels. De meest bijzondere soorten zijn Zomertaling (Anas querquedula), Roerdomp (Botaurus stellaris), Purperreiger (Ardea purpurea),
De meest algemene soorten zijn de Wilde eend (Anas platyrhynchos), Gele kwikstaart (Motacilla flava), Kleine karekiet (Acrocephalus scirpaceus), Waterhoen (Gallinula chloropus). Ook de Dodaars (Tachybaoptus ruficollis), Meerkoet (Fullica atra),
Sinds 1986 wordt er tevens gewerkt aan de herintroductie van Ooievaars (Ciconia ciconia). In de ‘Closes’ broeden al 40 paren van zowel gepaarde als ongepaarde dieren. In de nesten van de Ooievaars zitten vaak Huis- en Ringmussen (Passer domesticus/ montanus) als onderhuurder. In de 'Closes' leven ook Putters (Carduelis carduelis) en Europese kanaries (Serinus serinus). Ook de Purperkoet (Porphyrio porphyrio) was uitgestorven, maar in 1989 en 1991 werden nieuwe dieren uitgezet, waaruit inmiddels alweer een populatie van 30-40 paar is gegroeid. Deze vogel heeft een veel groter verspreidingsgebied in Afrika en bewoond in Spanje enkele noordelijke voorposten, waaronder de Aiguamolls de l’Emporda en de Cota Donana.
Op het strand broeden Grielen (Burhinus oedicnemus) en Strandplevieren (Charadrius alexandrinus).
De Bruine kiekendief (Circus aeruginosus) is een grondbroeder die zijn nest tussen het Riet (Phragmites austrialis) bouwt. De Buidelmees (Remiz pendulinus) maakt een hangend nest tussen de rietstengels. Een zeldzamere zomergast is de Grote karekiet (Acrocephalus arundinaceus) die door zijn opvallende zang wel goed waar te nemen is.
Boven de plassen vliegen Visdiefjes (Chlidonias hybridus) en Kokmeeuwen (Larus ridibundus). Waterrallen (Rallus aquaticus) verraaden hun aanwezigheid door een krijsende roep.
De beste tijd om het gebied te bezoeken voor de vogels is de trektijd, in de lente van maart tot mei en in het najaar van augustus tot oktober. In de lente zijn de laatste twee weken van april en de eerste week van mei optimaal. Als er dan ook nog de ‘Tramuntana’, een koude wind uit de Pyreneeën waait, blijven veel vogels hier hangen. Steltlopers die op slibbanken kunnen worden waargenomen zijn de Tureluur (Triga totanus), Steltkluut (Himantopus himantopus), Kievit (Vanellus vanellus), Groenpootruiter (Tringa nebularia), Zwarte ruiter (Tringa erythropus), Oeverloper (Actitis hypoleucos), Kemphaan (Philomachus pugnax) en de Watersnip (Gallinago gallinago). De meest bijzondere soort is de Ralreiger (Ardeola ralloides). Deze kleine reigerachtige valt op door zijn beige vleugels en witte rug. Heel fraai is de bevedering aan de kop.Ook de Zwarte ibis (Plegadis falcinellus) is in de trektijd aanwezig. Datzelfde geldt voor de Roodpootvalk (Falco vespertinus), Klein waterhoen (Porzana parva), de Visarend (Pandion haliaetus) en de Vorkstaartplevier (Glaerola pratincola). Een zeldzame gast is de Audouins meeuw (Larus audouinii),
De meest algemene meeuw is de Geelpootmeeuw (Larus michahellis), goed herkenbaar aan zijn gele poten.
Krakeenden (Anas strepera), Knobbelzwanen (Cygnus olor), Slobeenden (Anas clypeata), Smienten (Mareca penelope), Meerkoeten (Fulica atra), Waterhoentjes (Gallinula chloropus) en Bergeenden (Tadorna tadorna) leven ook in de zoetwaterplassen. De Kleine zilverreiger (Egretta garzetta) is een algemene verschijning. De Purperreiger (Ardea purpurea) is een zomergast die van maart tot eind september in de Aiguamolls leeft en daar ook broedt. Zelfs het Woudaapje (Ixobrychus minutus) broedt in het gebied. De schuwe Roerdomp (Botaurus stellaris) is doorgaans veel eenvoudiger te horen dan te zien. Steltkluten (Himantopus himantopus) zijn een gewone verschijning en zitten in flinke aantallen in de ondiepe plassen. De mannetjes hebben meer zwart in hun verenpak dan de vrouwtjes. De IJsvogel (Alcedo atthis) zit vaak onderin een struikje langs de waterkant op de loer naar een visje.
Een zeldzame soort in het gebied is de Kleine klapekster (Lanius minor), die enkel in het noordoosten van Spanje broedt.
In de trektijd, eind april-begin mei, stikt het in het gebied van de Nachtegalen (Luscinia megarynchos), die werkelijk in iedere struik zitten te zingen. Ook de Kleine zwartkop (Sylvia melanocephala) verschuilt zich in het struikgewas.
Om te voorkomen dat het gebied tezeer dichtgroeit, grazen er zowel witte Camarque-paarden als runderen.
In de akkers rondom het gebied leven Kwartels (Coturnix coturnix).

Amfibieën en reptielen.

De Algerijnse zandloper (Psammodromus algirus) zit graag in het zand waarin hij zich ook weer goed kan verbergen. Ook de Spaanse zandloper (Psammodromus hispanicus) leeft er. De Gestreepte hazelskink (Chalcides striatus) lijkt enigszins op een grote hazelworm met dikke zwarte rugstrepen. Ook de Hazelworm (Anguis fragilis) leeft in het gebied, maar is vaak moeilijk waar te nemen. Daarnaast leeft er de Westelijke smaragdhagedis (Lacerta bilineata), waarvan de mannetjes in de paartijd een opvallend blauwe keel krijgen. De meest algemene hagedis is de Muurhagedis (Podarcis muralis)
Er leven allerlei amfibieën en reptielen. Langs de waterkant leven Ringslangen (Natrix natrix), herkenbaar aan de, niet altijd even duidelijk aanwezige, witgele vlekken in de hals. Ook leven er Adderringslangen (Natrix maura), groene-gele slangen met een opvallende X in de nek. Beide soorten zijn voor de mens volkomen ongevaarlijk. Er leven ook twee soorten schildpadden, namelijk de Europese moerasschildpad (Emys orbicularis), herkenbaar aan het groene kleurpatroon met kleine gele spikkels ertussen op de kop, poten en staart. De Moorse beekschildpad (Mauremys leprosa) heeft een bruin grondpatroon. In het struik
Er zitten ook Mediterrane boomkikkers (Hyla meridionalis), deze zitten zowel in het riet als in de struiken en vallen door hun groene kleur nauwelijks op. Het zeldzaamste amfibie in het gebied is de Schijftongkikker (Discoglossus pictus). Dit is een dier dat tussen de kikkers en de padden instaat. Het heeft een spitse tong als een kikker en een wrattige huid als een pad. Verder leven er Iberische Wasserfrosch (Rana perezi), Marmersalamander (Triturus marmoratus) en Vinpootsalamander (Triturus helveticus).

Zoogdieren.

Een opvallende verschijning zijn de Damherten (Dama dama). Aangezien deze wit gevlekte herten hier vroeger inheems waren, wordt sinds 1987 geprobeerd deze soort weer te herintroduceren. Ook de Otter (Lutra lutra), die tot 1950 nog voorkwam in het gebied, is recent geherintroduceerd. De Genetkat (Genetta genetta) is algemeen in het gebied, maar wordt door zijn nachtelijke activiteit nauwelijks waargenomen. Deze langgerekte katachtige werd in het verleden waarschijnlijk door de Moren vanuit Noord-Afrika ingevoerd op het Iberisch schiereiland om muizen te verdelgen. Wilde zwijnen (Sus scrofa) hebben onlangs hun populatie behoorlijk uitgebreid.

Vissen.

De meest algemene vissoort is de Karper (Cyprinus carpio), Diklipharder (Chelon labrosus), Citharus macrolepidotus, Zonnebaars (Lepomis gibbosus) en het Driedoornig stekelbaarsje (Gasterosteus aculeatus).
Vaak zit het water ook helemaal vol de geïmporteerde Rode rivierkreeft (Procambaris clarkii) die ervoor zorgen dat het grootste deel van het onderwaterleven verdwijnt. Ze eten zowel de planten als de dieren grotendeels op. Vaak hangen ze net onder het wateroppervlak aan rietstengels. In de bodem van het water maken ze een hol met een ingang van circa 8 cm doorsnede.

Dagvlinders en sprinkhanen.

In het gebied zijn de volgende dagvlinders waargenomen: Boomblauwtje (Celastrina argiolus), Heideblauwtje (Plebejus argus), Klein tijgerblauwtje (Leptotes pirithous), Zuidelijk staartblauwtje (Cupido alcetas), Iepenpage (Satyrium w-album), Icarusblauwtje (Polyommatus icarus), Klein tijmblauwtje (Pseudophilotes baton ssp. panoptes), Gehakkelde aurelia (Polygonia c-album), Atalanta (Vanessa atalanta), Distelvlinder (Cynthia cardui), Oranje luzernevlinder (Colias croceus), Boswitje (Leptidea sinapis), Scheefbloemwitje (Pieris mannii), Resedawitje (Pontia daplidice), Westelijk marmerwitje (Euchloe crameri), Zuidelijk citroentje (Gonepteryx cleopatra), Spaans dambordje (Melanargia lachesis), Oranje zandoogje (Pyronia tithonus), Kleine heivlinder (Hipparchia statilinus), Zuidelijk oranje zandoogje (Pyronia cecilia), Spaans oranje zandoogje (Pyronia bathseba), Argusvlinder (Lasiommata megera), Mediterraan bont zandoogje (Pararge aegeria ssp. aegeria), Veldparelmoervlinder (Melitea cinxia), Groot dikkopje (Ochlodes venata), Zuidelijke aardbeivlinder (Pyrgus malvoides), Bretons spikkeldikkopje (Pyrgus armoricanus), Dwergdikkopje (Thymelicus acteon), Koningspage (Iphiclides podalirius) en Koninginnepage (Papilio machaon)
Opvallend zijn de lang gevleugelde Bloemkoolsprikhanen (Anacridium aegypticum) die goed herkenbaar zijn aan hun gestreepte ogen.

Onderweg in het gebied.

Een bezoek aan het gebied start bij het infocentrum waar een grote beschaduwde parkeerplaats is. Hier staat dan al een aantal schuilhutten aan de rand van het meer "Estany del Cortalet" vanwaar je goede mogelijkheden hebt om vogels te bekijken. Daarna kun je een tocht maken van de zoetwaterplassen aan het begin, via de brakwaterplassen tot aan het strand. Onderweg zie je de vegetatie en de vogelwereld veranderen. Na circa 2,5 kilometer kom je bij Mas del Matà, een voormalige boerderij waar een grote graansilo is omgebouwd tot uitzichttoren. Van bovenaf kijk je uit over plassen waarlangs tamarisken groeien. Op de kleine grasveldjes ertussen grazen witte Camarque-paardjes en koeien. Ook zie je veel vogels. In de verte liggen de heuvels van het natuurpark Parc des Creus en ertussen de grote appartementenflats van het vakantieresort Rosas. In de verte ligt de zee. Om op het strand te komen moet je nog eens 2,5 kilometer lopen.Het strand is ook een natuurreservaat en een van de weinige gebieden die helemaal voorbehouden zijn aan de broedvogels.
Er zijn in totaal 4 wandelroutes in het gebied aangegeven.
Het infocentrum Mas El Cortalet, ligt in Castelló d' Empúries. het is van 1 april tot 31 oktober geopend van 9.30-14.00 uur en van 16.30-19.00 uur geopend, van 1 oktober tot 31 maart van 9.30 tot 14.00 uur en van 15.30 tot 19.00 uur. Internet: www.parcsdecatalunya.net.