Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Het Aachener Reich.

Het Aachener Reich, het gebied dat bestuurd werd door de Vrije Reichsstadt Aachen, omvatte tussen 1200 en 1800 naast de stad Aken circa dertig dorpen en gehuchten.

De eerste stadsmuur van Aken.

In 1166 verleende Koning Friedrich I (Barbarossa) (1122-1190) Aken stadsrechten. Toen hij tussen augustus en oktober 1171 in Aken verbleef beloofde hij de burgers de stad binnen vier jaar te ommuren. Deze muur volgde de zogenaamde Grabenring (Kapuzinergraben, Alexianergraben, Löhergraben, Karlsgraben, Dahmengraben, Holzgraben en Boxgraben). Deze eerste muur had tien wachttorens en tien stadspoorten. De poorten waren waarschijnlijk redelijk eenvoudige bouwwerken met een ophaalbrug. De vier hoofdpoorten, het Burtscheider Mitteltor, het Jakobs Mitteltor, het Pont-Mitteltor en het Köln-Mitteltor, hadden ook voorburchten. Ze werden Mitteltor genoemd vanaf de periode waarin een tweede stadsmuur om de gehele stad werd aangelegd. Aan de buitenkant van de stadsmuur lag een gracht met een lengte van 2550 meter en een breedte van 25 meter. De gracht was vijf meter diep.

De tweede stadsmuur van Aken.

De stad groeide en tussen 1257 en 1350 werd een tweede stadsmuur gebouwd. Deze had elf stadspoorten en 23 torens en liep ongeveer op de plek van de Alleenring. De bouw werd mede gefinancierd door Richard von Cornwall (1209-1272). Het was destijds één van de indrukwekkendste stadsmuren van Europa.
Van deze tweede stadsmuur zijn nog twee stadspoorten behouden gebleven, namelijk het Ponttor en het Marschiertor.
In 1336 werden de stadsrechten vernieuwd en schriftelijk vastgelegd door Keizer Ludwig IV (1282-1347). Sinds die tijd is er sprake van het Aachener Reich waarin Aken de zeggenschap had over de omliggende dorpen. Dit gebied omvatte naast het gebied binnen de stadsmuren, ook het gebied Glockenklang en de kwartieren Berg, Haaren, Orsbach, Soers, Vaals, Weiden en Würselen en daarnaast de Aachener Heide, het Stadtwald en het Reichswald. In het westen lag het Hertogdom Limburg, in het noordwesten de Oostenrijkse Nederlanden, in het noorden en oosten het Hertogdom Jülich en in het zuiden het gebied van de Reichsabtei Burtscheid. Later werd het Hertogdom Limburg twee eeuwen lang door de Spaanse koning geregeerd en grensde het Aachener Reich dus aan Spanje.
Het Aachener Reich eindigde met de Franse Revolutie in 1794. Hiermee eindigde een traditie van 600 jaar Aachener Reich. Na het Congres van Wenen in 1815 werden de grenzen opnieuw vastgesteld.

Aachener Landgraben en Adlersteine.

Vanaf 1286 werd niet alleen de binnenstad, maar het hele gebied dat tot de Vrije Rijksstad Aken toebehoorde, gemarkeerd. Dit was ongeveer 9000 hectare groot. Er werd aan het eind van de 14e eeuw ook een landgraaf (Landgraben of Aachener Landwehr) aangelegd met een lengte van 70 kilometer en een breedte van 20 meter. De hoofdwal was vier meter hoog en ernaast lagen twee 1,20 meter hoge, nevenwallen. Ertussen liep een greppel met een diepte van 3,50 meter. Deze wal werd door het aanplanten van een gesnoeide dubbele haag van vooral Beuken (Fagus sylvatica) en eiken (Quercus spec.) ondoordringbaar gemaakt. Daartussen groeiden doornige struiken. Ruiters en gespannen wagens moesten daarom de officiële toegangswegen (Grindeln) gebruiken om in de stad te komen. Deze werden ´s nachts met slagbomen afgesloten. Zo kon ook de diefstal van hout uit het bos worden gecontroleerd. De karren met hout konden immers alleen van de officiële doorgangen gebruik maken. De grenzen van het gebied van de Vrije Rijksstad Aken werd in het begin van de 17e eeuw gemarkeerd met 138 grensstenen.
Op de grensstenen staat een naar links en naar rechts kijkende Rijksadelaar, het wapen van Aken. Deze grensstenen werden door verschillende ambachtslieden ter plekke gemaakt, waardoor ze niet allemaal identiek zijn. Ook het materiaal verschilt al naar gelang wat er in de buurt voorhanden was. Zo is een aantal stenen aan de oost- en zuidkant van Aken uit Carbonische kolenkalk ofwel blauwsteen opgetrokken. Andere stenen, onder meer bij de Bittweg, op de Vaalserberg, in Oud-Lemiers en bij Mamelis zijn gemaakt van tertiaire zandsteen.

Wachttorens.

Langs de grenzen van het Aachener Reich stonden acht wachttoren die gericht waren op de hooggelegen Langer Turm, de centrale toren van de stadsmuur. Met licht- of rooksignalen kon zo gewaarschuwd worden als er gevaar dreigde. Dat gebeurde ook als er legereenheden of vreemden rondliepen. De torens werden bewoond door boswachters die de zorg hadden voor het bosgebied en het onderhoud van de landgraaf. Enkele van deze torens zijn nog bewaard gebleven. Dit zijn Alt-Linzenhäuschen, Beeck, Haus Hirsch, Adamshäuschen en de Burg van Orsbach. Er was niet alleen een buitenste landgraaf, maar ook een binnenste. Deze lag om het Stadtwald en was beplant met Haagbeuken (Carpinus betulus).

Wat resteert nog van de grenzen van het Aachener Reich?

Van de binnenste landgraaf is hier en daar nog wat te zien. Achttien grensstenen van de buitenste landgraaf staan er nog en een groot deel van de buitenste landgraaf die om het Aachener Reich liep is nog herkenbaar. De Beuken die erop stonden zijn inmiddels uitgegroeid tot dikke bomen. De jonge takken werden door boswachters vroeger regelmatig afgezaagd, waardoor er knotbeuken ontstonden. Dit gebruik werd pas een eeuw geleden verlaten.
Een plek waar zowel de grenssteen als de bomen van de heg bewaard zijn, is de plek waar de Bitweg de Duits-Belgische grens kruist. Hier staat vlakbij grenssteen 1018 de Akense grenssteen met nummer 15. Mogelijk heeft deze steen vroeger bij de Agatha-eik gestaan. De steen is gemaakt uit Tertiaire zandsteen en is 72 centimeter hoog, 50 centimeter breed en 45 centimeter diep. De adelaar op de steen is niet heel duidelijk te zien en daarnaast is hij ook nog asymetrisch. Aan de rechtervleugel staan zes veren en aan de linkervleugel maar vijf veren.
Op de Vaalserberg staat vlakbij de Wilhelminatoren ook een grenssteen met een adelaar. Deze steen met nummer 16 staat langs de Nederlands-Duitse grens vlakbij grenssteen 193 van die grens. De steen is 130 centimeter hoog en 60 centimeter breed. De Adelaar op deze steen is symetrisch met zeven veren aan iedere vleugel.